In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 4
Stevigheid en Beweging
BS 4
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Doelen
BS 3: beenverbindingen
Je kan de bouw van een gewricht beschrijven.
BS 4 Spieren
Je kan de bouw van een spier beschrijven
Je kut de werking van spieren beschrijven en uitleggen wat antagonisten zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Botverbindingen
Manieren waarop botten met elkaar verbonden kunnen zijn:
Opbouw van het skelet door beenverbindingen
Een deel van het gewricht. De gewrichtskogel kan bewegen in de gewrichtskom.
Het andere deel van het gewricht. In de gewrichtskom beweegt de gewrichtskogel.
De gewrichtskom en de gewrichtskogel zijn beide bedekt met een laagje kraakbeen. Hierdoor kunnen de botten soepel bewegen en wordt slijtage tegengegaan.
De binnenkant van het gewrichtskapsel geeft gewrichtssmeer af. Dat is een stroperige vloeistof die werkt als een soort smeervet. Hierdoor kunnen det botten soepel bewegen.
De twee botten van een gewricht zitten met het gewrichtskapsel aan elkaar vast. Het kapsel zorgt er onder andere voor dat de botten op hun plaats blijven zitten.
Bij sommige gewrichten zitten er ook stevige kapselbanden om het gewricht heen. Deze kapselbanden helpen mee de botten op hun plaats te houden.
Opbouw van een gewricht
Type gewrichten
Kogelgewricht:
- kogel van het ene bot draait in de kom van het andere bot
-beweging in verschillende richtingen, ook draaiende bewegingen
- schouder
Scharniergewricht:
- ene bot beweegt als scharnier ten opzicht van het andere bot
Het skelet maakt beweging mogelijk. Daarvoor zijn ook spieren nodig. Spieren zitten aan je botten vast. Spieren en skelet zorgen samen voor bewegingen. Alle spieren samen vormen het spierstelsel.
spieren
Slide 7 - Tekstslide
Hier zie je het spierstelsel.
Slide 8 - Tekstslide
Je ziet hier een kuitspier en botten in een been. De kuitspier zit met pezen vast aan de botten. De plek waar een pees aan een bot zit, heet aanhechtingsplaats. Een pees kan zich niet samentrekken en ook niet uittrekken. Een spier kan dat wel. Als de kuitspier zich samentrekt, wordt hij korter. Hij trekt dan de aanhechtingsplaatsen naar elkaar toe. Hierdoor ontstaat een beweging.
Werking van een spier
Samentrekken van een spier:
Spier wordt korter
Spier wordt dikker
De afstand tussen 2 aanhechtingsplaatsen wordt kleiner
Er vindt veel verbranding plaats (meer zuurstof en brandstof nodig voor de verbranding in de spier)