Herhaling begrijpend lezen T2 2 Mavo

Begrijpend lezen 
wat weet je er nog van? 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen 
wat weet je er nog van? 

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we tot nu toe gehad bij begrijpend lezen?

Slide 2 - Woordweb

Herhaling, lees dit goed door, straks volgen vragen.
Het onderwerp van een tekst: In 1 of een paar woorden zeggen waar de tekst over gaat.
Een deelonderwerp: Het onderwerp van 1  of een paar alinea's.
Een alinea: Een groepje zinnen in een tekst met hetzelfde deelonderwerp. Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
Een tussenkopje: een titel boven een alinea in de tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Tekst
Het onderwerp van een tekst
Een alinea
Een deelon-
derwerp
Een tussenkopje
In 1 of 2 woorden waar de tekst over gaat. 
Een groepje zinnen dat bij elkaar hoort
In 1 of 2 woorden waar de alinea over gaat
Een titel boven een alinea

Slide 4 - Sleepvraag

Lees de tekst via de link, daarna volgen er vragen. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Het onderwerp van deze tekst is
A
cruciale beroepen
B
reserveren
C
reserveren openbaar vervoer
D
speciale uren

Slide 7 - Quizvraag

Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?

Slide 8 - Open vraag

Heeft de tekst tussenkopjes?
A
Ja, de tekst heeft 1 tussenkopje.
B
Ja, de tekst heeft 2 tussenkopjes.
C
Ja, de tekst heeft 3 tussenkopjes.
D
Nee, de tekst heeft geen tussenkopjes.

Slide 9 - Quizvraag

Herhaling: lees goed door, daarna volgen weer vragen. 
Er zijn vier tekstdoelen: informeren, amuseren, overtuigen, activeren. 

Een tekst is vaak ingedeeld in een : inleiding, middenstuk (kern) en slot. Dit noem je de tekstopbouw.

De hoofdgedachte van een tekst geeft antwoord op de vraag: Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of het slot. (De hoofdgedachte is een samenvatting van de tekst van 1  zin.) 

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding
Middenstuk
Slot
Deelonderwerp
je maakt kennis met het onderwerp van de tekst
hierin staat de meeste informatie van de tekst.
Het belangrijkste uit de tekst wordt herhaald. 
Het onderwerp van een alinea. 

Slide 11 - Sleepvraag

informeren
overtuigen
activeren
amuseren
nieuwsartikel
strip
betoog
reclamefolder
leesboek
theorie uit je schoolboek
meningtekst over een boek
poster voor een voorstelling

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

De hoofdgedachte van deze tekst is
A
Muggen
B
Muggen blijven uit de buurt omdat ze anti-muggenspul vinden stinken.
C
Er worden beter muggenwerende stoffen ontwikkeld.
D
Malaria

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 15 - Quizvraag

Herhaling, lees goed door, daarna volgen vragen.
Tekstverbanden: Geeft de samenhang tussen woorden en zinnen weer. Zorgt ervoor dat een tekst goed te lezen is. 
(opsomming, tegenstelling, chronologisch, concluderend, samenvattend, oorzaak en gevolg, uitleggend)

Signaalwoorden: woorden die jou een signaal geven welk tekstverband aan de orde is. 

Slide 16 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Uitleggend: zoals, bijvoorbeeld, dat wil zeggen, onder andere.....
Tegenstelling: maar, daarentegen, enerzijds...anderzijds....echter....
Opsomming: en, ook, in de eerste plaats, ten tweede...
Chronologisch: voordat, tijdens, vroeger, aanvankelijk, nadat, later...

Slide 17 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden

Concluderend: dus, daarom, concluderend, dat houdt in...
Oorzaak-gevolg, want, doordat, waardoor, als gevolg van
Samenvattend: samengevat, kortom, al met al, oftwel

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld: Benoem het signaalwoord en benoem welk tekstverband erbij hoort. 
Ik houd van buitenlands eten, zoals Italiaans eten. 

Signaalwoord is : zoals

Tekstverband: voorbeeld

Slide 19 - Tekstslide

Als ik op vakantie ga, pak ik mijn zwembroek, zonnebril en handdoek in.
Signaalwoord:
Tekstverband:

Slide 20 - Open vraag

Ik ga graag op vakantie naar Italië, maar ik houd niet van pizza's.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: chronologisch
D
Tekstverband: voorbeeld

Slide 21 - Quizvraag

Snorkelen is mijn favoriete hobby, daarnaast houd ik van lezen.
Signaalwoord:
Tekstverband:

Slide 22 - Open vraag

Nadat ik gefietst had, pakte ik een lekker glas drinken.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: chronologisch
D
Tekstverband: voorbeeld

Slide 23 - Quizvraag

Ze heeft mijn brief nooit ontvangen, doordat ik de postzegel ben vergeten.
Signaalwoord:
Tekstverband:

Slide 24 - Open vraag

Terugblikkend op het afgelopen jaar, heb ik best veel geleerd!
A
concluderend verband
B
doel-middel verband
C
samenvattend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 25 - Quizvraag

Het was dus niet zo erg!
A
concluderend verband
B
doel-middel verband
C
samenvattend verband
D
vergelijkend verband

Slide 26 - Quizvraag

Hoofd- en bijzaken en kernzin
Hoofdzaken: het belangrijkste uit een tekst of alinea
Als je een samenvatting maakt, noteer je daarin de hoofzaken.

Bijzaken: alles wat minder belangrijk is (de voorbeelden, de uitleg, de rest van de tekst)

Kernzin: belangrijkste zin van de alinea. Vaak de 1e of de laatste.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Wat is de kernzin van alinea 1?
A
De Autoriteit Persoonsgegevens start een onderzoek naar de socialemedia-app TikTok.
B
De toezichthouder wil weten of de privacy van gebruikers wel goed gewaarborgd is.

Slide 29 - Quizvraag

Welke zin uit alinea 2 is de hoofdzaak?
A
TikTok is de eerste socialemedia-app uit China die is doorgebroken in het Westen.
B
De app is met name onder kinderen en jongeren erg populair.
C
Omdat zij in de ... Persoonsgegevens.

Slide 30 - Quizvraag

Welke zin uit alinea 4 is géén bijzaak?
A
Het is de grootste boete die ooit in de VS is betaald in een kinderprivacyzaak.
B
Begin vorig jaar ... van ouders
C
In de Verenigde Staten klinkt al langer kritiek op de manier waarop TikTok omgaat met de privacy van gebruikers.

Slide 31 - Quizvraag

In deze tekst staan meer ...
A
hoofdzaken
B
bijzaken

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video

Chocoladetaarten vind ik het lekkerst van allemaal!
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 34 - Quizvraag

Dat komt omdat ik erg dol ben op chocolade!
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 35 - Quizvraag

In deze chocoladetaart zit maar weinig suiker.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 36 - Quizvraag

Waar ben je al goed in bij begrijpend lezen?

Slide 37 - Open vraag

Waar heb je nog vragen over? Wat wil je nog extra oefenen?

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide