Mavo 2 - 3.2: Zwoegen en Zweten

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

3.2: Zwoegen en Zweten

Leerdoel

Hoe leefden arbeiders in de negentiende eeuw?

Wie was de eerste officiële koning van Nederland?

1. Filips II
2. Willem I
3. Willem V
4. Willem II

Waarom had Nederland nadat de Fransen weg waren een koning nodig?

Koning Willem I werkte samen met zijn ministers om Nederland te besturen.

1. Waar
2. Niet waar

Wat was één van de bijnamen van Koning Willem I en waarom had hij deze bijnaam?

Waarom werd België onafhankelijk van Nederland?

1. Andere taal
2. Andere godsdienst
3. Koning trok Nederland voor
4. Omdat de Belgen zich verveelden

Door wie werd de nieuwe grondwet geschreven?

1. Koning Willem I
2. Koning Willem II
3. Thorbecke
4. Koning Willem III

Uitvinding van de Stoommachine was begin Industriële Revolutie.

Veel spullen worden nu met machines in fabrieken gemaakt i.p.v. met de hand.

Urbanisatie = Mensen verhuisden naar steden om dichter bij de fabrieken(hun werk) te wonen.

Werken in fabrieken was ongezond (donker, benauwd, stoffig) en gevaarlijk. Arbeiders maakten lange dagen, werden vaak ziek en kregen weinig betaald.

Kinderarbeid = Vaders verdienen niet genoeg dus moeders en kinderen moeten ook werken in fabrieken.

Maak van paragraaf 3.2

Opdracht 2, 3 en 5 op blz. 63 en 64 in het werkboek

Leerdoel

Hoe leefden arbeiders in de negentiende eeuw?

De arbeidersbuurten waren modderig en vies. De mensen dronken besmet grondwater of water uit een vervuilde rivier of gracht.

De lucht zat vol roet, door de rook van de fabrieken. Hierdoor waren mensen vaak ziek

Veel arbeiders woonden dicht op elkaar, in kleine, vochtige ruimtes zonder water of riolering. In één huis leefden vaak meer gezinnen.

Nieuwe maatregelen:

1. Huisvuil ophalen
2. Bestrating van modderige stegen 
3. Vieze grachten uitgebaggerd
4. Riolering + waterleiding aangelegd
5. Woningen verbeterd
6. Inentingen tegen ziektes

Poepophalers in Amsterdam: De poep werd verkocht aan boeren, die het als mest op hun land gebruikten.

Maak van paragraaf 3.2

Opdracht 6, 7 en 8 op blz. 65 in het werkboek