Wat gebeurt er in de seizoenen?
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
De planten hebben veel bloemen in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 5 - Quizvraag
Wij schaatsen op het ijs in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 6 - Quizvraag
De bladeren vallen van de bomen in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 7 - Quizvraag
De bomen krijgen weer bladeren in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 8 - Quizvraag
De bladeren vallen van de bomen in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 9 - Quizvraag
Wij maken een sneeuwpop in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 10 - Quizvraag
De zon is heel warm in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 11 - Quizvraag
De auto glijdt door de ijzel in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 12 - Quizvraag
De maand mei is in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 13 - Quizvraag
Een ander woord voor het voorjaar is de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 14 - Quizvraag
Er zijn veel wespen in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 15 - Quizvraag
Een ander woord voor het najaar is de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 16 - Quizvraag
De maand december is in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 17 - Quizvraag
De maand oktober is in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
Slide 18 - Quizvraag
De maand augustus is in de
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst
