- Je kan een vergelijking van een lijn herleiden tot y uitgedrukt in x
- Je kan een stelsel van vergelijkingen oplossen
- Je kan een gebroken vergelijking oplossen
- Je kan een wortelvergelijking oplossen
Begrippen
Stelsel van vergelijkingen
Gebroken vergelijking
Herleiden
Wortelvergelijking
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Doelen
12B-1, 12B-2, 12B-3
- Je kan een vergelijking van een lijn herleiden tot y uitgedrukt in x
- Je kan een stelsel van vergelijkingen oplossen
- Je kan een gebroken vergelijking oplossen
- Je kan een wortelvergelijking oplossen
Begrippen
Stelsel van vergelijkingen
Gebroken vergelijking
Herleiden
Wortelvergelijking
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Deze les bevat de volgende onderdelen:
1. Stelsel van vergelijkingen
2. Gebroken vergelijking oplossen
3. Wortelvergelijking oplossen
Na deze les:
Kan je de opdrachten van 12B-1, 12B-2 en 12B-3 maken
WiB: H12B: 2, 3, 6, 7, 10, 11, 14, 22, 23, 24
Slide 2 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Lineaire formules van de vorm y=ax+b zijn formules waar y uitgedrukt is in x. De lineaire formule die bij een lijn hoort niem je ook wel de vergelijking van een lijn.
Slide 3 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Lineaire formules van de vorm y=ax+b zijn formules waar y uitgedrukt is in x. De lineaire formule die bij een lijn hoort niem je ook wel de vergelijking van een lijn. De vergelijking van een lineair verband kan ook de vorm hebben px+qy=r. Deze vorm kun je door herleiden weer omschrijven naar y=ax+b. In deze vorm is de richtingscoëfficiënt en startgetal makkelijk af te lezen.
a, b, p, q, r zijn steeds getallen.
Slide 4 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Herleid
Ga te werk zoals je dat gewend bent bij een vergelijking
3y+3x=54
Slide 5 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Ga te werk zoals je dat gewend bent bij een vergelijking
Wil je omschrijven naar y=ax+b.
3y+3x=54
Slide 6 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Ga te werk zoals je dat gewend bent bij een vergelijking
Wil je omschrijven naar y=ax+b. Dus eerst de x links weg: aan ebide kanten -3x
3y+3x=54
3y=54−3x
Slide 7 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Ga te werk zoals je dat gewend bent bij een vergelijking
Wil je omschrijven naar y=ax+b. Dus eerst de x links weg: aan ebide kanten -3x
Dan wil je niet weten wat 3y is, maar wat één y is. dus beide kanten delen door 3.
3y+3x=54
3y=54−3x
y=18−x
Slide 8 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Ga te werk zoals je dat gewend bent bij een vergelijking
Wil je omschrijven naar y=ax+b. Dus eerst de x links weg: aan ebide kanten -3x
Dan wil je niet weten wat 3y is, maar wat één y is. dus beide kanten delen door 3.
Nog herkenbaarder? Zet het in de bekende volgorde:
3y+3x=54
3y=54−3x
y=18−x
y=−x+18
Slide 9 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Ga na dat beide notaties bij de grafiek horen
3y+3x=54
y=−x+18
Slide 10 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Ga na dat beide notaties bij de grafiek horen
3y+3x=54
y=−x+18
Bijvoorbeeld het punt (8,10)
3⋅10+3⋅8=54
hellingsgetal -1, startgetal 18
klopt met de grafiek!
Dit heet herleiden. Doel: je kan dit snel en foutloos.
Begin bij het begin: zorgvuldig alle stappen noteren.
Slide 11 - Tekstslide
Herleid:
6y+12x=−18
Slide 12 - Open vraag
Herleid:
2+12x=2y
Slide 13 - Open vraag
1. Stelsel van vergelijkingen
Nu je de vergelijkingen kan herleiden tot een lineaire formule, kan je ook stelsels van vergelijkingen oplossen.
?!
Denk je nu '??!??wtf??!!?', ga dan terug naar het begin van deze les.
Slide 14 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Nu je de vergelijkingen kan herleiden tot een lineaire formule, kan je ook stelsels van vergelijkingen oplossen.
Slide 15 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Nu je de vergelijkingen kan herleiden tot een lineaire formule, kan je ook stelsels van vergelijkingen oplossen.
Controle:
2⋅2+8=12
2⋅8+2=18
Slide 16 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Nu je de vergelijkingen kan herleiden tot een lineaire formule, kan je ook stelsels van vergelijkingen oplossen.
Controle:
2⋅2+8=12
2⋅8+2=18
Als ik 2 invul voor x, en 8 invul voor y, kloppen beide vergelijkingen. Dit coördinaat hebben ze dus gemeen: het is een snijpunt.
Slide 17 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Nu je de vergelijkingen kan herleiden tot een lineaire formule, kan je ook stelsels van vergelijkingen oplossen.
Controle:
2⋅2+8=12
2⋅8+2=18
Als ik 2 invul voor x, en 8 invul voor y, kloppen beide vergelijkingen. Dit coördinaat hebben ze dus gemeen: het is een snijpunt.
Maar hoe doe je dat zelf?
Slide 18 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Wat kan je al?
1. Je kan een vergelijking van een lijn herleiden tot lineaire formule
(zie begin van deze les)
2. Je kan een vergelijking van twee lineaire formules oplossen
(zie klas 2)
Slide 19 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
Wat kan je al?
1. Je kan een vergelijking van een lijn herleiden tot lineaire formule
(zie begin van deze les)
2. Je kan een vergelijking van twee lineaire formules oplossen
(zie klas 2)
Slide 20 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
1. Een vergelijking van een lijn herleiden tot lineaire formule
y−x=−1
2y+7=3x
y=−1+x
Slide 21 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
1. Een vergelijking van een lijn herleiden tot lineaire formule
y−x=−1
2y+7=3x
y=−1+x
y=x−1
Slide 22 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
1. Een vergelijking van een lijn herleiden tot lineaire formule
y−x=−1
2y+7=3x
y=−1+x
y=x−1
2y=3x−7
Slide 23 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
1. Een vergelijking van een lijn herleiden tot lineaire formule
y−x=−1
2y+7=3x
y=−1+x
y=x−1
2y=3x−7
y=121x−321
Slide 24 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
2. Een vergelijking van twee lineaire formules oplossenj
y=x−1
y=121x−321
en
Slide 25 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
2. Een vergelijking van twee lineaire formules oplossen
y=x−1
y=121x−321
x−1=121x−321
en
Slide 26 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
2. Een vergelijking van twee lineaire formules oplossen
y=x−1
y=121x−321
x−1=121x−321
en
x=121x−221
Slide 27 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
2. Een vergelijking van twee lineaire formules oplossen
y=x−1
y=121x−321
x−1=121x−321
en
x=121x−221
−21x=−221
Slide 28 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
2. Een vergelijking van twee lineaire formules oplossen
y=x−1
y=121x−321
x−1=121x−321
en
x=121x−221
−21x=−221
x=5
Slide 29 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
2. Een vergelijking van twee lineaire formules oplossen
y=x−1
y=121x−321
x−1=121x−321
en
x=121x−221
−21x=−221
x=5
Klaar? Nee!
Nu nog de y-coördinaat
Slide 30 - Tekstslide
1. Stelsel van vergelijkingen
2. Een vergelijking van twee lineaire formules oplossen
y=x−1
y=121x−321
x−1=121x−321
en
x=121x−221
−21x=−221
x=5
Klaar? Nee!
Nu nog de y-coördinaat
Dus: x=5 en y=4
y=5−1=4
en die andere?
2y+7=3*5
2y+7=15
2y=8
y=4
Slide 31 - Tekstslide
Tussenstand
Deze les bevat de volgende onderdelen:
1. Stelsel van vergelijkingen
2. Gebroken vergelijking oplossen
3. Wortelvergelijking oplossen
Nu kan je maken:
WiB H12B: 2, 3, 6, 7
Slide 32 - Tekstslide
2. Gebroken vergelijkingen oplossen
Een vergelijking met de variabele in de noemer van de breuk, noem je een gebroken vergelijking.
Slide 33 - Tekstslide
2. Gebroken vergelijkingen oplossen
Een vergelijking met de variabele in de noemer van de breuk, noem je een gebroken vergelijking. Bijvoorbeeld:
2p−745=5
3−4a36−7=5
of
Slide 34 - Tekstslide
2. Gebroken vergelijkingen oplossen
Herleid de formule, gebruik de balansmethode
2p−745=5
Je wil dat de variabele buiten de breuk komt te staan. Dit doe je door aan beide kanten te vermenigvuldigen met (2p-7)
of
Ezelsbruggetje
Welk cijfer representeert (2p-7)?
26=3
Slide 35 - Tekstslide
2. Gebroken vergelijkingen oplossen
Herleid de formule, gebruik de balansmethode
2p−745=5
45=5(2p−7)
Je wil dat de variabele buiten de breuk komt te staan. Dit doe je door aan beide kanten te vermenigvuldigen met (2p-7)
of
Ezelsbruggetje
Welk cijfer representeert (2p-7)?
!!!
Denk aan de haakjes om 2p-7
26=3
Slide 36 - Tekstslide
2. Gebroken vergelijkingen oplossen
Herleid de formule, gebruik de balansmethode
2p−745=5
45=5(2p−7)
45=10p−35
Slide 37 - Tekstslide
2. Gebroken vergelijkingen oplossen
Herleid de formule, gebruik de balansmethode
2p−745=5
45=5(2p−7)
45=10p−35
80=10p
Slide 38 - Tekstslide
2. Gebroken vergelijkingen oplossen
Herleid de formule, gebruik de balansmethode
2p−745=5
45=5(2p−7)
45=10p−35
80=10p
p=8
Slide 39 - Tekstslide
2. Gebroken vergelijkingen oplossen
Deze vergelijking kan toevallig ook met de bordjesmethode:
Herleid de formule, gebruik de balansmethode
2p−745=5
45=5(2p−7)
45=10p−35
80=10p
p=8
945=5
2p=16
2p−7=9
p=8
Slide 40 - Tekstslide
2. Gebroken vergelijkingen oplossen
Wat is de eerste stap?
Slide 41 - Tekstslide
2. Gebroken vergelijkingen oplossen
Heb je genoeg tijd? Werk dit voorbeeld zelf verder uit, eventueel met je docent.
Slide 42 - Tekstslide
2. Gebroken vergelijkingen oplossen
Heb je genoeg tijd? Werk dit voorbeeld zelf verder uit, eventueel met je docent.
Als je goed oplet, zie je dat er niets nieuws voorbij komt. Zo omgaan met breuken heb je bijvoorbeeld geleerd in hoofdstuk 7 en hoofdstuk 9. De kwadratische vergelijking heb je leren oplossen in hoofdstuk 2 en 11. Wat leer je dan nu?
Dit alles combineren, en de juiste strategie toepassen bij de juiste stap.
Slide 43 - Tekstslide
Tussenstand
Deze les bevat de volgende onderdelen:
1. Stelsel van vergelijkingen
2. Gebroken vergelijking oplossen
3. Wortelvergelijking oplossen
Nu kan je maken:
WiB H12B: 2, 3, 6, 7, 10, 11, 14
Slide 44 - Tekstslide
3. Wortelvergelijkingen oplossen
Een vergelijking met de variabele onder het wortelteken noem je een wortelvergelijking.
Slide 45 - Tekstslide
3. Wortelvergelijkingen oplossen
Een vergelijking met de variabele onder het wortelteken noem je een wortelvergelijking.
Bijvoorbeeld:
√125−4x=7
42−3√x=24
Slide 46 - Tekstslide
3. Wortelvergelijkingen oplossen
Een vergelijking met de variabele onder het wortelteken noem je een wortelvergelijking.
Bijvoorbeeld:
√125−4x=7
42−3√x=24
Een wortelvergelijking los je op door een 'bordje' op de wortel te leggen. Soms moet je de vergelijking eerst vereenvoudigen. Bij welke vergelijking hierboven is dat zo?
Slide 47 - Tekstslide
3. Wortelvergelijkingen oplossen
42−3√x=24
Slide 48 - Tekstslide
3. Wortelvergelijkingen oplossen
42−3√x=24
−3√x=−18
Slide 49 - Tekstslide
3. Wortelvergelijkingen oplossen
42−3√x=24
−3√x=−18
√x=6
Slide 50 - Tekstslide
3. Wortelvergelijkingen oplossen
42−3√x=24
−3√x=−18
√x=6
x=36
Slide 51 - Tekstslide
Los op:
√125−4x=7
√125−4x=7
√125−4x=7
√125−4x=7
Slide 52 - Open vraag
Afsluiten
Na deze les:
Kan je 12B-1, 12B-2, 12B-3 maken
H12B: 2, 3, 6, 7, 10, 11, 14, 22, 23, 24
Doelen:
- Je kan een vergelijking van een lijn herleiden tot y uitgedrukt in x