week 6; shock, flauwvallen, hyperventilatie, verdrinking,

shock, flauwvallen, hyperventilatie, verdrinking
oefenen blusdeken/isolatiedeken
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

shock, flauwvallen, hyperventilatie, verdrinking
oefenen blusdeken/isolatiedeken

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
9.30 uur; korte terugblik vorige les
9.35 uur; theorie
10.05 uur; demonstratie blusdeken persoon
10.10 uur; oefenen blusdeken/ isolatiedeken
10.25 uur afsluiting en volgende week

Slide 2 - Tekstslide

lesdoelen
  • Je benoemt de verschijnselen van shock, flauwvallen, hyperventilatie 
  • Je verleent eerste hulp bij shock, flauwvallen en verdrinking om verdere schade te voorkomen/beperken
  • Je benoemt de verschijnselen van verdrinking en weet hoe te handelen

Slide 3 - Tekstslide

Thiememeulenhoff
Basiszorg en Palliatieve zorg module 8
H2.1.2 en 2.2.3

Slide 4 - Tekstslide

Ervaringen met een van de onderwerpen vandaag ?

Slide 5 - Tekstslide

shock en flauwvallen
Een shock ontstaat doordat de bloedsomloop verstoord is.​

Iemand valt flauw wanneer zijn hersenen tijdelijk onvoldoende bloed toegevoerd krijgen. ​   

Slide 6 - Tekstslide

Flauwte (collaberen)
Een flauwte is een kortdurende vermindering van het bewustzijn doordat de bloedtoevoer naar de hersenen tijdelijk minder is, waardoor een tijdelijk zuurstoftekort ontstaat. Hierdoor kan iemand ineenzakken. 
Dat heet flauwvallen of collaberen. Wanneer de zuurstofconcentratie in de hersenen stijgt, komt het slachtoffer weer bij bewustzijn.

Slide 7 - Tekstslide

Verschijnselen van flauwvallen
  • zweten en geeuwen
  • bleke huid
  • kortdurend verminderd bewustzijn
  • flauwvallen
  • klachten van oorsuizingen en sterretjes/vlekjes zien

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaken flauwte
Kortdurend te weinig bloed en dus te weinig zuurstof in de   hersenen door:
  • Angst/schrik emoties
  • Spanning
  • Pijn (vasovogaal)
  • Bloedarmoede/anemie
  • Honger/uitdroging
  • Warmte/hitte
  • Te snel opstaan

Slide 9 - Tekstslide

Wat is shock ?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is shock?
Door een te lage bloeddruk ontstaat shock.

Shock is een ernstige toestand waarbij het lichaam niet genoeg bloed en zuurstof krijgt om goed te werken. Hierdoor kunnen organen beschadigd raken en kan het levensgevaarlijk zijn als er niet snel hulp komt.

Shock kan lijken op een flauwte, maar bij een flauwte komt het slachtoffer snel weer bij. 
Een shock kan direct na een ongeval optreden, maar ook enige uren daarna. 

Slide 11 - Tekstslide

vormen van shock
Hypovolemische shock: Dit gebeurt als het lichaam veel bloed of vocht verliest, zoals bij een groot ongeluk of ernstige bloeding. Hierdoor kan het hart niet genoeg bloed rondpompen.

Cardiogene shock: Dit gebeurt als het hart niet goed werkt en daardoor niet genoeg bloed rondpompt, bijvoorbeeld na een hartaanval.

Distributieve shock: Dit gebeurt als de bloedvaten te veel uitzetten, waardoor het bloed zich verspreidt en niet genoeg naar de organen gaat. Dit kan bijvoorbeeld door een allergische reactie (anafylactische shock) of een ernstige infectie (septische shock).

Obstructieve shock: Dit gebeurt als er iets de bloedstroom in de weg zit, zoals een bloedprop in de longen (longembolie), waardoor het hart niet genoeg bloed kan rondpompen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Shockcirkel
Hierin zie je van buiten naar binnen hoe het lichaam probeert zoveel mogelijk bloed/zuurstof naar vitale organen te brengen die het meeste van belang zijn voor overleving.

Slide 16 - Tekstslide

Shockcirkel
Doorbloeding slechter >als 1e bleke huid en zweten.
Daarna spieren enz.

Alles om hart, longen en hersenen zo lang mogelijk van bloed te voorzien.

Slide 17 - Tekstslide

Symptomen shock
  • Koude en bleke huid, zweten
  •  Verwardheid en onrust
  • Snelle, zwakke pols
  • Snelle ademhaling
  • Dorst en misselijkheid
  • Lage bloeddruk
  • Verlies van bewustzijn

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Hoe te handelen bij shock? - 1
  • Basisregels EHBO
  • Stop een mogelijk actieve bloeding door druk uit te oefenen op de wond.
  • Bel of laat 1-1-2 bellen (met vermelding van (vermoeden van) shock).
  • Laat het slachtoffer (gaan) liggen.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe te handelen bij shock? - 2
Voorkom afkoeling, gebruik bijvoorbeeld een (reddings- of isolatie)deken.
Laat het slachtoffer niet eten en drinken!!
Het lichaam vermindert de bloedtoevoer naar de maag en darmen. Het geven van eten of drinken kan er voor zorgen dat de spijsvertering weer op gang komt. Ook kan het slachtoffer gaan braken.

Slide 21 - Tekstslide

Beste positie bij shock
  • Plat op de rug. 
  • Benen ongeveer 40cm omhoog. Is dit pijnlijk dan gewoon de benen op de grond laten. 
  • Bij ernstige ademhalingsmoeilijkheden mag je het slachtoffer ondersteund in half zittende houding zetten. 
  • Leg een bewusteloos shock slachtoffer in stabiele zijligging.

Slide 22 - Tekstslide

Hyperventilatie
Wat gebeurt er bij hyperventilatie ?

Slide 23 - Tekstslide

Hyperventilatie​
  • Aanvalsgewijs​
  • Beinvloed door stress​
  • Koolstofdioxide gehalte in het bloed daalt ​

Hyperventilatie is snel en diep ademen, waardoor er te veel zuurstof en te weinig koolstofdioxide in het bloed komt. Dit kan leiden tot duizeligheid, tintelingen in handen of lippen, benauwdheid en soms flauwvallen.
(voelt als een hartinfarct)



Slide 24 - Tekstslide

Wat te doen
  • Blijf rustig en stel de persoon gerust.
  • Laat de persoon rustig en langzaam ademen, bijvoorbeeld door in te ademen door de neus en uit te ademen door de mond.
  • Een eenvoudige manier is om samen de ademhaling te tellen of de persoon in een zakje te laten ademen (als de situatie veilig is), zodat het koolstofdioxidegehalte weer normaal wordt.
  • afleiden (weer onbewust ademhalen)
  • Zorg voor een rustige omgeving en blijf bij de persoon totdat de ademhaling weer normaal is

Slide 25 - Tekstslide

Verdrinking
Verdrinking gebeurt wanneer iemand te veel water in de luchtwegen krijgt, waardoor ze niet meer kunnen ademen. Dit kan leiden tot zuurstoftekort in het lichaam en kan levensgevaarlijk zijn als er niet snel hulp komt.

Wat te doen bij EHBO:

  • Haal de persoon zo snel mogelijk uit het water, maar zorg voor je eigen veiligheid.
  • Controleer of de persoon ademt. Bij geen ademhaling, start onmiddellijk met reanimatie (hartmassage en mond-op-mondbeademing).
  • Bel 112 of laat iemand anders dit doen.
  • Als de persoon bewusteloos is maar ademt, leg ze in de stabiele zijligging.
  • Houd de persoon warm en blijf bij hen totdat professionele hulp arriveert.

Slide 26 - Tekstslide

Second drowning
Dit gebeurt wanneer iemand water inhaleert in de longen, maar dit water niet onmiddellijk grote problemen veroorzaakt. Later, wanneer het water zich in de longen ophoopt, veroorzaakt het irritatie en zwelling (longoedeem). Dit kan het vermogen van de longen om zuurstof op te nemen verminderen, wat leidt tot ademhalingsmoeilijkheden, hoesten, vermoeidheid en mogelijk levensbedreigende gevolgen.

Symptomen

  • Hoesten
  • Benauwdheid of moeite met ademhalen
  • Vermoeidheid
  • Pijn op de borst
  • Veranderingen in bewustzijn, zoals sufheid of verwarring

Slide 27 - Tekstslide

Denk ook aan....
Droge verdrinking: Dit gebeurt wanneer iemand in het water is, maar er geen water in de longen komt. De luchtwegen kunnen sluiten door reflexen, wat leidt tot zuurstofgebrek. Dit kan optreden zelfs nadat iemand uit het water is gehaald.

Stille verdrinking: Dit verwijst naar het verdrinken van iemand die niet om hulp roept of zich niet laat zien. Dit gebeurt vaak als iemand in stilte het bewustzijn verliest zonder dat er veel lawaai of activiteit is. Kinderen zijn hier vaak vatbaar voor, omdat ze stil kunnen verdrinken in een ondiep deel van het water.

Verdrinking in kleine hoeveelheden water: Zelfs in ondiepe plassen of badkuipen kan iemand verdrinken. Dit is vooral gevaarlijk voor kinderen, die door hun kleine omvang en gebrek aan ervaring gemakkelijk in de problemen kunnen komen.

Verdrinking door schok of trauma: Een persoon kan verdrinken als ze in paniek raken door een schok, zoals een plotselinge duik in koud water, een ongeval of een aanval van een dier. Dit kan leiden tot een verlies van controle en een onvermogen om te zwemmen.




Slide 28 - Tekstslide

Let op !!
Verdrinking door alcohol of drugs:

Het gebruik van alcohol of drugs kan het beoordelingsvermogen en de motorische vaardigheden verminderen, waardoor iemand meer kans loopt om te verdrinken. Dit kan ook leiden tot het onvermogen om te reageren op gevaarlijke situaties in of rond water.

Slide 29 - Tekstslide

overlevingskans:
Groter bij;
*  ijskoud water
Minder bij;
*  Slechte isolatie
*  Slank tot mager postuur
*  Groot hoofd (kind)
*  Inslikken (niet inhaleren!) koud water
*  Geen overlevingsstrijd
                                                             Overleving tot 60 minuten mogelijk

Slide 30 - Tekstslide

Gered, en dan:

  • Ontkleden (?)
  • Inpakken, isoleren
  • Temperatuurverloop (o.b.v. symptomen)
  •  Warme douche?
  • Warme dranken (geen alcohol, koffie of thee)
  • Bedacht zijn op afterdrop (Afterdrop is een fenomeen waarbij de lichaamstemperatuur blijft dalen, zelfs nadat iemand uit de koude omgeving is gehaald. Dit gebeurt omdat koud bloed vanuit de extremiteiten naar het hart stroomt)




Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Reanimatie?
Iemand is pas dood als hij / zij warm en dood is....

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Blusdeken

Slide 35 - Tekstslide

Hoe een blusdeken te gebruiken:
Haal de blusdeken tevoorschijn:
Trek de blusdeken uit de houder of verpakking. De blusdeken is meestal verpakt in een plastic of stoffen hoes.

Vouw de deken uit:
Houd de blusdeken aan de randen vast en vouw deze uit, zodat je een groot oppervlak hebt om te gebruiken. Zorg ervoor dat je je handen goed beschermd houdt door de randen vast te houden.




Laat de blusdeken op het vuur liggen totdat je zeker weet dat het vuur gedoofd is. Dit kan een paar minuten duren, afhankelijk van de grootte van de brand.
Controleer op heropflakkering:

Nadat je de blusdeken hebt gebruikt, controleer je of er geen heropflakkering van het vuur is. Blijf in de buurt en houd een oogje in het zeil.
Roep hulp in als nodig:

Als het vuur niet dooft of als het te groot is, verlaat dan onmiddellijk de ruimte en bel de brandweer. Veiligheid is altijd de hoogste prioriteit.

Slide 36 - Tekstslide

vervolg
Wikkel de blusdeken om de persoon:

Benader de brandende persoon van achteren of zijwaarts, om te voorkomen dat je zelf in het vuur terechtkomt.
Wikkel de blusdeken zorgvuldig om de persoon heen. Begin vanaf de schouders en werk naar beneden, zorg ervoor dat het vuur volledig bedekt is.
Zorg ervoor dat de blusdeken het vuur uitsluit door de randen goed aan te drukken en de blusdeken stevig op zijn plaats te houden.

Rol de persoon op de grond:

Als het veilig is om te doen, rol de persoon voorzichtig op de grond om het vuur verder te doven. Dit helpt om zuurstof aan het vuur te ontnemen.

Slide 37 - Tekstslide

vervolg
Laat de blusdeken op de persoon liggen:

Blijf de blusdeken op de persoon houden totdat het vuur volledig is gedoofd. Dit kan enkele minuten duren.

Controleer op verwondingen:
Zodra het vuur is gedoofd, verwijder je voorzichtig de blusdeken en controleer de persoon op brandwonden of andere verwondingen.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Volgende week
CVA , fast test en herhaling

Slide 40 - Tekstslide