In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bloedsomloop
Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Een shock ontstaat doordat de bloedsomloop verstoord is.
Iemand valt flauw wanneer zijn hersenen tijdelijk onvoldoende bloed toegevoerd krijgen.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Tekstslide
Eerste hulp bij shock door bloedverlies
Oorzaak wegnemen
Stelp bloedingen
Prettig mogelijke houding
Geef niets te eten of te drinken
Voorkom afkoeling, warm niet op
Vermijd angst en onrust
Controleer de pols en de ademhaling
Alarmeer zo snel mogelijk 112
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Omgaan met angst shock slachtoffer
Hoe ga je om met sterke angst van de zorgvrager bij verschijnselen van shock?
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Flauwte
Een flauwte is een kortdurende vermindering van het bewustzijn doordat de bloedtoevoer naar de hersenen tijdelijk minder is, waardoor een tijdelijk zuurstoftekort ontstaat. Hierdoor kan iemand ineenzakken.
Dat heet flauwvallen of collaberen. Wanneer de zuurstofconcentratie in de hersenen stijgt, komt het slachtoffer weer bij bewustzijn.
Slide 13 - Tekstslide
Verschijnselen van flauwte
zweten en geeuwen
bleke huid
kortdurend verminderd bewustzijn
flauwvallen
klachten van oorsuizingen en sterretjes/vlekjes zien
Slide 14 - Tekstslide
Oorzaken flauwte
Kortdurend te weinig bloed en dus te weinig zuurstof in de hersenen door:
Angst/schrik emoties
Spanning
Pijn (vasovogaal)
Bloedarmoede/anemie
Honger/uitdroging
Warmte/hitte
Te snel opstaan
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Wat is een flauwte
A
tijdelijk minder bloed naar de hersenen
B
tijdelijk minder bloed naar de organen
C
tijdelijk meer bloed naar de hersenen
D
tijdelijk meer bloed naar de organen
Slide 17 - Quizvraag
Een shock is ernstiger dan een flauwte
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
De tong van het slachtoffer kan de luchtweg blokkeren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Symptomen van shock zijn:
A
grauw/bleek of
rood gezicht
B
zweten
C
dorstig
D
hevige pijn
Slide 20 - Quizvraag
Shock is...
A
levensbedreigend
B
niet-levensbedreigend
Slide 21 - Quizvraag
Oorzaken van shock kunnen zijn
A
Bloeding
B
Brandwond
C
Bijensteek
D
Honger
Slide 22 - Quizvraag
Een slachtoffer heeft een ernstig ongeval gehad en is bewusteloos. Mag ik het slachtoffer in de stabiele zijligging leggen?
A
Ja, een bewusteloos slachtoffer moet altijd in de stabiele zijligging gelegd worden
B
Ja, maar pas als de ademhaling belemmerd dreigt te raken
C
Nee, alleen als het slachtoffer moet braken
D
Nee dit mag absoluut niet
Slide 23 - Quizvraag
Jongedame van 16 jaar is niet lekker geworden in de discotheek. Zij transpireert en ziet erg bleek. Haar vriendinnen vertellen dat zij ongesteld is. Haar vriendinnen vinden dat zij raar reageert, ze ziet sterretjes. Waar denk je aan en hoe handel je in deze situatie
A
Shock
B
Flauwte
Slide 24 - Quizvraag
Frits is in de tuin tussen de zonnehoedjes aan het snoeien. Plots voelt hij een steek en valt neer tussen de struiken. Waar denk je aan en hoe handel je in deze situatie
A
Shock
B
Flauwte
Slide 25 - Quizvraag
Aan de slag!
Maak op Itslearning de Toets theorie vaardigheden EHBO, je mag Thieme Meulenhoff erbij houden.
Formuleer leerdoelen op basis van de resultaten, en leg leg uit waarin je je extra gaat verdiepen.