In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
PROGRAMMA
Check startklaar
Welkom
Planning
Investeer in jezelf-werk
Formatieve toets
Evaluatie + reflectie
Slide 1 - Tekstslide
Be all you can be!
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
LET OP! VOOR H5 BOEK DEEL 2 NODIG!!!!!!!
Slide 4 - Tekstslide
INVESTEER-IN-JEZELF-WERK
Slide 5 - Tekstslide
WAT HEB JE GELEERD?
En wat heb je onthouden?
Klein testje
Slide 6 - Tekstslide
"Soep proeven"
Je hebt de lesstof nu geoefend.
Hoe proeft jouw soep?
Hoe ontwikkel jij je?
Hoe kun jij jouw soep nog lekkerder maken?
Slide 7 - Tekstslide
1. Vul in. Is een grafiek een rechte lijn, dan is het een .................. grafiek.
Slide 8 - Open vraag
2. Vul in. Is een grafiek een vloeiende kromme, dan is het een .................. grafiek.
Slide 9 - Open vraag
3a
Sabine gaat thee zetten. Hiervoor moet ze water koken. Water kookt als het 100 °C is. Het water uit de kraan heeft een temperatuur van 12 °C.
In de tabel zie je de temperatuur van het water tijdens het koken.
Teken de grafiek bij de tabel.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
A
Goed
B
Bijna goed
C
Nog niet goed
D
Niet gemaakt
Slide 12 - Quizvraag
3b. Sabine gaat thee zetten. Hiervoor moet ze water koken. Water kookt als het 100 °C is. Het water uit de kraan heeft een temperatuur van 12 °C.
Gebruik de grafiek die je in de vorige vraag hebt getekend. Na hoeveel minuten kookt het water?
Slide 13 - Open vraag
3c. Gebruik de grafiek die je in de vorige vraag hebt getekend.
Welke bewering is waar?
A
De grafiek is lineair.
B
De grafiek stijgt steeds sneller.
C
De grafiek stijgt eerst en daalt daarna.
D
De grafiek stijgt steeds langzamer.
Slide 14 - Quizvraag
4a
Bij het spaargeld van Ahmed hoort de formule
Teken de grafiek bij de formule.
Slide 15 - Tekstslide
Het begingetal is 15.
Op de horizontale as is het grootste getal 12.
15 + 5 x 12 = 75 (past niet)
15 + 5 x 10 = 65
Zet een stip bij (10,65)
Teken een rechte lijn tussen de stippen.
Slide 16 - Tekstslide
A
Goed
B
Bijna goed
C
Nog niet goed
D
Niet gemaakt
Slide 17 - Quizvraag
4b. Gebruik de grafiek die je in de vorige vraag hebt getekend.
Na hoeveel weken heeft Ahmed €60 op zijn spaarrekening?
Slide 18 - Open vraag
4c. Gebruik de grafiek die je in de vorige vraag hebt getekend.
Hoeveel euro heeft Ahmed na 30 weken?
Slide 19 - Open vraag
4d. Gebruik de grafiek die je in de vorige vraag hebt getekend.
Hoeveel euro krijgt Ahmed voor de reiskosten?
Slide 20 - Open vraag
5a In de grafiek zie je de lengte van een kaars die brandt.
Schrijf de formule op die bij de grafiek hoort. (zonder spaties)
Slide 21 - Open vraag
Bereken de lengte van de kaars na 1,5 uur.
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
5c Na hoeveel uur is de kaars opgebrand?
Slide 24 - Open vraag
6a. De grafiek gaat over het beltegoed van Jacob. Schrijf de formule op die bij de grafiek hoort. (typ zonder spaties)
Slide 25 - Open vraag
Het daalgetal is 50 : 200 = 0,25.
De formule bij de grafiek is
beltegoed = 50 – 0,25 x aantal belminuten
Slide 26 - Tekstslide
6b. Hoeveel beltegoed heeft Jacob nog als hij 130 minuten gebeld heeft?
Slide 27 - Open vraag
7. Pascal huurt tijdens zijn vakantie een elektrische fiets. In de tabel zie je de huurprijzen. Schrijf de formule op die bij de tabel hoort. (typ zonder spaties)
Slide 28 - Open vraag
8a. In de tabel zie je de inkomsten van Samuel per uur.
Welke formule hoort bij de tabel? Schrijf de berekeningen op.
A
bedrag (€) = 1 + 6 × tijd (uren)
B
bedrag (€) = 2 + 4 × tijd (uren)
C
bedrag (€) = 2,50 + 5,50 × tijd (uren)
D
Geen van de formules hoort bij de tabel
Slide 29 - Quizvraag
De vijf formules hieronder horen bij verschillende ovens. Bij de formules horen grafieken.
9a. Welke twee grafieken hebben hetzelfde beginpunt? (typ: getal en getal)
Slide 30 - Open vraag
De vijf formules hieronder horen bij verschillende ovens. Bij de formules horen grafieken.
9b. Welke twee grafieken lopen even steil? (typ: getal en getal)
Slide 31 - Open vraag
De vijf formules hieronder horen bij verschillende ovens. Bij de formules horen grafieken.
9c. Welke grafiek begint het laagst?
(typ: getal)
Slide 32 - Open vraag
De vijf formules hieronder horen bij verschillende ovens. Bij de formules horen grafieken.
9d. Welke grafiek loopt het minst steil?
(typ: getal)
Slide 33 - Open vraag
10. Joost en Marlies gaan elke schooldag op de fiets naar school. De grafiek gaat over de fietstocht van Joost. Schrijf de formule op bij de fietstocht van Joost.
Slide 34 - Open vraag
10b
Marlies is de zus van Joost. Zij fietst sneller en is in 8
minuten op school.
Teken de grafiek van Marlies bij die van Joost in het assenstelsel.
Slide 35 - Tekstslide
10b
A
Ik heb de grafiek goed getekend.
B
Ik heb de grafiek (nog) niet goed getekend.
C
Ik heb de grafiek niet getekend.
Slide 36 - Quizvraag
10c. Schrijf de formule op van de fietstocht van Marlies.