wI.1h.thema6.les4

Thema 6 Woordformules

Les 4
Lineaire formules
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Woordformules

Les 4
Lineaire formules

Slide 1 - Tekstslide

Thema 6 Woordformules

  • Maak alle opdrachten in je schrift
  • Denk aan: schrijven met pen en tekenen met potlood
  • Kijk na met een rode kleur pen
  • Soms moet je een antwoord zonder berekening invullen in LessonUp. Dit is zodat LessonUp jouw antwoord kan nakijken. In jouw schrift verwachten we wel overal een berekening.  Ook als je een woord in moet vullen, schrijf je in je schrift de hele zin en in LessonUp alleen het woord.

Slide 2 - Tekstslide

Even Herhalen
Theorie  Stappenplan: Grafiek bij een tabel
Aanpak




Voorbeeld

Slide 3 - Tekstslide

H26. Nog even de vorige les herhalen. 
Maak in je schrift en controleer op de volgende slide.
Gegeven zijn de formules: 40 – aantal x 2 = bedrag en 10 + aantal x 4 = bedrag.
Teken de grafiek van beide formules in één assenstelsel.

Slide 4 - Tekstslide

H26. Kijk de opdracht na.
Let op! Bekijk deze extra's
Heb je eerst bij allebei de formules een tabel gemaakt?
Heb je de grafieken met een verschillende kleur getekend?
Staat er bij de assen wat de getallen betekenen?
Zijn het 'echte' rechte lijnen?
Heb je aan de stapgrootte gedacht?
Klik op de afbeelding om te vergroten.

Slide 5 - Tekstslide

Hieronder staan twee formules. Bij één van de formules is de grafiek een rechte lijn, bij de andere niet. Wat hoort er bij welke formule?
Formule
Grafiek
100 - tijd x 5 = hoogte
100 - tijd x tijd x 5 = hoogte
?
?
Geen rechte lijn
Rechte lijn

Slide 6 - Sleepvraag

H27. Controleer de tabel op de volgende slide en geef de formule op de slide daarna. (Schrijf alles in je schrift.)
Twee tonnen A en B worden gevuld met water. 
In het assenstelsel hiernaast is voor beide tonnen 
de veranderende waterhoogte getekend.
a. Neem de onderstaande tabel over en vul deze
in voor ton A .



b. Geef een formule waarmee je de waterhoogte in 
ton A kunt berekenen. (Vul deze in op de slide na 
het antwoord van a.)

Slide 7 - Tekstslide

H27. Controleer de tabel.

Slide 8 - Tekstslide

H27.
b. De formule voor ton A is .........

Slide 9 - Open vraag

H28. Lever op de volgende slide een foto in van de volledige uitwerking van de opdracht.
Dorien doet mee aan een sponsorloop. Haar vader betaalt haar vijf euro plus €0,50 per rondje.
a. Dorien loopt zes rondjes. Welk bedrag krijgt ze van haar vader? Schrijf de berekening en antwoord zin op.
b. Het bedrag in euro's dat Dorien bij een bepaald aantal rondjes krijgt kun je berekenen met de formule: aantal rondjes x ... + ... = bedrag. Neem de volledige formule over en vul de puntjes in.

Slide 10 - Tekstslide

H28.
a. en b. Lever hier je foto met uitwerkingen in. (maximaal 1 foto)

Slide 11 - Open vraag

Theorie: Lineaire grafiek/formule

Slide 12 - Tekstslide

H28.
c. Gaat het in het bij de sponsorloop van Dorien in H28 om een Lineaire formule?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

H29. Vervolg van deze opgave op de volgende slides.
Controleer a en b op de volgende slide.
Daan rijdt met zijn auto naar een vakantiebestemming. 
In de grafiek lees je af hoeveel km hij nog moet rijden 
als je weet hoelang hij al onderweg is.
a. Hoeveel km moet Daan nog rijden op het moment 
dat hij vertrekt? (Schrijf je antwoord in een zin.)
b. Neem onderstaande tabel over en vul deze in.

Slide 14 - Tekstslide

H29. Controleer hier opdracht a en b.

Slide 15 - Tekstslide

H29.
c. Hoeveel km wordt de afstand
elk uur korter? (Vul alleen een getal in.)

Slide 16 - Open vraag

H29.
d. Zet de lineaire formule neer,
zonder spaties. ...–...xtijd=afstand

Slide 17 - Open vraag

H30.
Ahmed gaat een afstand van 65 km fietsen. Elk uur wordt de afstand die hij nog moet fietsen 15 km korter. Geef een lineaire formule waarmee je de afstand in km die ze nog moet fietsen kunt berekenen als je de tijd in uren weet. Schrijf deze in je schrift en hier zonder spaties.

Slide 18 - Open vraag

H31. Lever een foto van de gehele uitwerking van deze opdracht. Denk aan hele zinnen bij je antwoorden.
Femke en Jurjen hebben allebei een spaarrekening. 
Hiernaast lees je het bedrag af dat op hun 
spaarrekeningen  staat, bij de lineaire grafieken.
a. Wie van de twee haalt er elke maand geld van de 
spaarrekening? Hoe zie je dat aan de grafiek?
b. Hoeveel staat er in het begin op de spaarrekening 
van Femke?
c. Hoeveel spaart Femke per maand?
d. Maak een lineaire formule bij de grafiek van Femke.
e. Maak een lineaire formule bij de grafiek van Jurjen.
f.  Na hoeveel maanden zal Jurjen niets meer op zijn spaarrekening hebben staan?

Slide 19 - Tekstslide

H31.
Lever hier een foto in van de volledige uitwerking van deze opdracht. (Maximaal 1 foto.)

Slide 20 - Open vraag

Einde les 4
Heb je alle opdrachten H26 t/m H31 in je schrift staan en de foto's van H28 en H31 ingeleverd?

Slide 21 - Tekstslide