2.b tekstsoorten

2.b tekstsoorten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2.b tekstsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Nakijken + controleren huiswerk
10 min
-Herhalen verhalen
10 min
-Tekstsoorten
10 min
-Oefenen
45 min

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk controleren + nakijken
Open je schrift. 
Ga naar Google Classroom. 
In de map "Nederlands h1t" vind je een kopje met "Antwoorden". 
Daarin staan de antwoorden van vorige les.
Kijk je gemaakte opdrachten na. 


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet welke verschillende soorten teksten er zijn.
  • Ik kan soorten teksten en hun kenmerken herkennen.
  • Ik kan uitleggen waarom een tekst tot een bepaalde soort hoort en zinnen schrijven die bij een tekstsoort passen.
  • Ik kan zelf een tekst schrijven die past bij een tekstsoort.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een broodjeaapverhaal?

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn verhalen?

Verhaal --> vertelsel van al dan niet verzonnen gebeurtenissen, met als doel vermaken, boeien of soms leren. 
Sterk verhaal --> een verhaal met zoveel erbij verzonnen, dat het niet meer geloofwaardig is.
Broodjeaapverhaal --> sensationele verhalen die vaak inspelen op angsten en vooroordelen van mensen, maar die toch echt zouden kunnen zijn gebeurd. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke drie functies van verhalen ken je?

Slide 7 - Open vraag

Functies van verhalen

Wereld leren begrijpen. 
Levenslessen delen.
Verschillende soorten thema's. 

Slide 8 - Tekstslide

Tekstsoorten
Verhalende teksten
De schrijver wil je vermaken of tot nadenken aanzetten. Hij wil je als lezer meeslepen in het verhaal en je laten inleven in personages. Gevoelens en emoties spelen een belangrijke rol. Fantasie en fictie mogelijk. 
Roman, sprookje, sciencefiction, strip, gedicht, liedje, verhaal bij kampvuur. 
Informerende teksten
Gaat om feiten. Schrijver wil je betrouwbare informatie geven. 
Krantenberichten, schoolboek, werkstuk, gebruiksaanwijzing, uitnodiging, recept. 
Waarderende teksten
De schrijver geeft antwoord op wat hij ergens van vindt of wat hij erover kan denken. Het doel is om zijn oordeel te geven. Hij kan proberen de lezer te overtuigen van zijn mening, maar hij kan ook verkennen welke meningen er allemaal zijn of beschrijven hoe hij iets heeft ervaren. 
Boekrecensie, protest, discussie, debat. 

Slide 9 - Tekstslide

Lees onderstaande beginzin. Van welke tekstsoort vormen ze het begin?
"Roxanne zat op de bang, met haar benen opgetrokken onder een plaid, en keek soms naar de televisie, en soms naar buiten."

Slide 10 - Open vraag

Lees onderstaande beginzin. Van welke tekstsoort vormen ze het begin?
"Stop met het drinken van frisdrank en energiedrankjes voor het behoud van je tanden."

Slide 11 - Open vraag

Lees onderstaande beginzin. Van welke tekstsoort vormen ze het begin?
"Het museum is tussen 9:00 en 17:00 uur geopend."

Slide 12 - Open vraag

Lees onderstaande beginzin. Van welke tekstsoort vormen ze het begin?
"Beleef de dag van je leven in het vernieuwde tropische zwembad."

Slide 13 - Open vraag

Tekstsoort?
A
Advertentie
B
Artikel
C
Recept
D
Tabel

Slide 14 - Quizvraag

Tekstsoort?
A
betoog
B
nieuwsbericht
C
artikel
D
oproep

Slide 15 - Quizvraag

Tekstsoort?
A
Een recept
B
Een advertentie
C
Een artikel
D
Een brief

Slide 16 - Quizvraag

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Hoofdstuk 2 paragraaf B, tekstsoorten, opdracht 6-9. 
Hoe?
Oefenboek blz 28-31.
Handboek blz 44-45.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 9:45.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk volgende week, zie Magister/Studiewijzer. 

Slide 17 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet welke verschillende soorten teksten er zijn.
Ik kan soorten teksten en hun kenmerken herkennen.
Ik kan zelf een tekst schrijven die past bij een tekstsoort.
Ik kan uitleggen waarom een tekst tot een bepaalde soort hoort en zinnen schrijven die bij een tekstsoort passen.

Slide 18 - Sleepvraag