les 5 B2j Tiere 1

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Willkommen im Deutschunterricht 5

Thema 2: Tiere

op tafel:

boek 3

etui

snelhechter 

laptop nog dicht!

Wat doen wij in deze les:

- stille startopdracht 

- klassikaal filmpje kijken met aansluitende quiz 

- schrijfopdracht over dier

- herhaling persoonsvormen

Lesdoel

1. Je kunt korte zinnen in het Duits over dieren maken.
   
2. Je kent "IDEWIS" en "FEESTTENTEN" nog
3. Je kunt gesproken of geschreven teksten over dieren begrijpen.

STILLE START

Lees de tekst op kopie 6:

Warum können Frösche so lange tauchen?

Wat betekent de koptekst? Schrijf het eronder.

Onderstreep de woorden, die je kunt vertalen.

stil

Luister en kijk naar het filmpje

Na het kijken - lessonUp quiz! 

Wat was het thema van het filmpje?

1. Hoe oud slangen kunnen worden.
2. Wat slangen vreten.
3. Hoe slangen hun prooi doden

Hoe lang was Leonie?

1. 8 m
2. 2,50 m
3. 7 m
4. 4,50

Kan een netpython een mens verslinden?

1. Nee
2. Ja, als zij 8-9 m lang zijn
3. Ja

Het prooidier wordt verslonden

1. meteen
2. als het niet meer ademt

Hoe vaak wordt de slang gevoerd?

1. dagelijks
2. eens per week
3. eens per maand
4. alle 10-14 dagen

Slangen kunnen prooidieren inslikken als deze

1. even breed als hun muil zijn
2. tot dubbel zo groot als hun hoofd zijn
3. vier keer zo groot als hun hoofd zijn

De vertering van een rat duurt bij 30 graden in het terrarium

1. 5 uur
2. 3-4 dagen
3. 1 week
4. 1 dag

Zenuwgif van gifslangen zorgt ervoor

1. dat het hart meteen stopt het slagen
2. dat het prooidier onbeweeglijk wordt en stuk voor stuk de organen stoppen te werken

Het gif van de bamboe-adder veranderd bloed in

1. een dunne straal rood water
2. een bloedpropje welke lijkt op vanillepudding

korte ontspanningstijd

Hierna 1e schrijfopdracht

Schrijfoefening over dieren

• Ich sehe eine Katze (v).
• Die Katze hat eine kleine Nase (v).
• Die Katze hat ein weiches Fell (o).
• Die Katze hat vier weiche Pfoten (mv)

Neem de woordenlijst erbij!

Welches Tier ist das?

• Das  ist ein/e
• Die Schildkröte hat  ???                      .
• Die Schildkröte hat   ???                      .
  
• Die Schildkröte hat   ???                      .
  
• Die Farbe ist    ???                            .

AAN DE SLAG 1

Maak met een partner:

1. Bedenk een dier.

2. Schrijf met behulp van de woordenlist (kopie 6) en voorbeelden op kopie 7 vier zinnen over dit dier.

stil

Wij vergelijken dit en dan hebben jullie ontspanningstijd 

AAN DE SLAG 2

Werk met je buurman/buurvrouw samen

Open je Textarbeitsbuch 3, blz. 10

Maak Aufgabe (opdracht) 2b, 2c

Maak ook blz. 15 Aufgabe 10a, 10b

Hulp nodig? - Steek je vinger op!  

stil

Wij vergelijken - wir vergleichen

Terugblik - hebben wij dit bereikt?

Nieuwe woordenlijst: Bewaar deze goed in je snelhechter, je hebt hem bij de schrijfopdrachten nodig.

Je weet het thema voor de volgende weken.

Je kent (nog) "IDEWIS" en "FEESTTENTEN" 

IDEWIS + Feesttenten - Regel

• ich 
• du
• er/sie/es
• wir
• ihr
• sie?Sie 

• seh + e
• sieh + st
• sieh + t
• seh +en
• seh + t
• seh + en

Slay

herhaling: ezelsbruggetje = IDEWIS

persoonlijke voornaamwoorden:

• ich
• du
• er/sie/es
• wir
• ihr
• sie/SIE

ik

jij/u

hij/zij/het

wij

jullie

zij

• I
• D
• E
• W
• I
• S

"feesttenten - regel" = Ezelsbruggetje om de juiste uitgang te onthouden

grammatica Nederlands

Het is de bruine kat.

Het is een bruine kat.

MAAR

Het is het bruine konijn.

Het is een bruin konijn(o).

grammatica Duits

• Das ist die braune Katze(v).
• Das ist eine braune Katze(v).
• Das ist der braune Hund(m).
• Das ist ein brauner Hund(m).
• Das ist das braune Kaninchen(o).
  
• Das ist ein braunes Kaninchen(o).