1.5 Het klimaat als systeem

  1.5 Het klimaat als systeem
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

  1.5 Het klimaat als systeem

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling / check van H1.4

Slide 2 - Tekstslide

Wat hoort waar bij. Sleep de zinnen naar de juiste afbeelding.
lagedrukgebied
hogedrukgebied
weinig neerslag
veel neerslag
stijgende lucht
dalende lucht
Maximum
minimum

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Welk natuurfenomeen past het beste bij de afbeelding op het bord?
A
Moesson
B
Passaat
C
El Nino
D
La Nina

Slide 5 - Quizvraag

Lucht stroomt altijd van
A
noord naar zuid
B
zuid naar noord
C
hogedrukgebieden naar lagedrukgebieden
D
moessons naar passaten

Slide 6 - Quizvraag

Door het coriolis effect waait er ten noorden van de evenaar in Afrika een ..... passaat
A
zuid-west
B
zuid-oost
C
noord-west
D
noord-oost

Slide 7 - Quizvraag

Waardoor ontstaan moessons?
A
door het verschuiven van de ITCZ tussen de keerkringen
B
door een wisselwerking tussen koud en warm water in de oceaan.
C
doordat de passaten een afwijking krijgen door het corioliseffect
D
door de diepwaterpomp en de afzinkputten rondom de evenaar

Slide 8 - Quizvraag

Waardoor verschuift de ITCZ / tropisch minimum tussen de keerkringen?
A
doordat de westenwinddrift halfjaarlijks verzwakt
B
doordat aarde rond de zon draait
C
door het ronddraaien van de aarde om haar eigen as
D
door de schuine stand van de aarde tov de zon

Slide 9 - Quizvraag

Uitspraak 1: deze kaart past bij de maand december
Uitspraak 2: er is hier sprake van het regenseizoen in India
A
1 = juist 2 = juist
B
1 = juist 2 = onjuist
C
1 = onjuist 2 = onjuist
D
1 = onjuist 2 = juist

Slide 10 - Quizvraag

Uitspraak 1: India heeft hier natte aflandige wind.
Uitspraak 2: India ligt bij deze situatie aan de loefzijde van de Himalaya.
A
1 = juist 2 = juist
B
1 = juist 2 = onjuist
C
1 = onjuist 2 = onjuist
D
1 = onjuist 2 = juist

Slide 11 - Quizvraag

El Nino
"normale" situatie
Bosbranden in Noord-Australië 
Koude zeestroom voor westkust Zuid-Amerika
Wateroverlast in Peru
Hogedrukgebied voor kust Indonesië
Droogte in westen Zuid-Amerika

Slide 12 - Sleepvraag

Bij La Nina is de kans op neerslag bij de droogste plek op aarde, Atacama woestijn, nog kleiner.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen van H1.5
1. Hoe werkt de energiebalans van de aarde?
2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?
3. Uit welke met elkaar samenhangende onderdelen bestaat het klimaatsysteem?
4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
5. Welke rol hebben terugkoppelingsmechanismen in het klimaatsysteem?
6. Hoe werkt de koolstofkringloop en hoe hangt deze samen met het klimaatsysteem?







Slide 15 - Tekstslide

1. Hoe werkt de energiebalans van de aarde?

Energiebalans = Hoeveelheid 
zonnestraling die de aarde bereikt en 
de atmosfeer weer verlaat. 

Een andere naam voor de 
energiebalans is de 
stralingsbalans.

Slide 16 - Tekstslide

Wat voor effect heeft bewolking op de energiebalans?

Slide 17 - Tekstslide

1. Hoe werkt de energiebalans van de aarde?

Energiebalans = Hoeveelheid zonnestraling die de aarde bereikt en de hoeveelheid die de atmosfeer weer verlaat. 


Een andere naam voor de 
energiebalans is de 
stralingsbalans.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?
Welke verandering in de 20ste eeuw zie je in de animatie?

Wat zou een verklaring voor de verandering kunnen zijn?

Slide 20 - Tekstslide

2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?

Slide 21 - Tekstslide

2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?
Hoe weten we dit?!? 
500 MILJOEN jaar geleden leefden er 0 mensen op aarde.

Slide 22 - Tekstslide

2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?
Hoe weten we dit?!? 
Wetenschappers maken gebruik van het actualiteitsprincipe.
Principe dat ervan uitgaat dat de natuurlijke processen die in het heden worden waargenomen, op dezelfde manier plaatsvonden gedurende het geologische verleden. 

Slide 23 - Tekstslide

2. Wat is het actualiteitsprincipe en hoe speelt dit een rol bij het onderzoek naar klimaatveranderingen?
Een voorbeeld van het actualiteitsprincipe bij de grafiek is het verband tussen albedo-effect en temperatuur op aarde. Hoe minder ijs op aarde, hoe hoger de gemiddelde temperatuur. 

IJs heeft een hoog albedo, dus
dan wordt er veel zonlicht weerkaatst

Slide 24 - Tekstslide

3. Uit welke met elkaar samenhangende onderdelen bestaat het klimaatsysteem?
Het klimaat is een systeem dat tot stand is gekomen door een samenspel tussen lucht, water, ijs, land en vegetatie. Veranderingen in een onderdeel zorgen voor een reactie van de andere onderdelen.

Slide 25 - Tekstslide


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Klimaatveranderingen die veroorzaakt worden door externe factoren, worden externe variabiliteit genoemd. Drie externe factoren spelen op verschillende tijdschalen een rol.

Slide 26 - Tekstslide


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
1. Verandering van platentektoniek
2. Verandering van de baan van de aarde om de zon
3. Veranderingen van de zonne-energie.

Slide 27 - Tekstslide


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
1. Verandering van platentektoniek:

Slide 28 - Tekstslide


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
1. Verandering van platentektoniek:
Platentektoniek speelt op zeer lange tijdschaal een rol bij klimaatverandering. Dit komt doordat de processen die daarbij optreden, zoals continentverschuiving en gebergtevorming, heel langzaam gaan.

Slide 29 - Tekstslide


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
2. Verandering van de baan van de aarde om de zon:

Slide 30 - Tekstslide


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
De baan van de aarde om de zon en de stand van de aardas veranderen op een tijdschaal van twintigduizend tot honderdduizend jaar. Deze veranderingen beïnvloeden de verdeling van de hoeveelheid ontvangen zonnestraling over het noordelijk en zuidelijk halfrond, en daarmee hoe warm of koel de zomers zijn, en hoe mild of koud de winters. Als de zomers op een continent op hoge breedte gemiddeld koel zijn, en de winters mild, dan kan zich jaar na jaar sneeuw ophopen. Als dit duizenden jaren zo doorgaat, ontstaat er landijs en is er een ijstijd (of glaciaal).
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
2. Verandering van de baan van de aarde om de zon:

Slide 31 - Tekstslide


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
3. Veranderingen van de zonne-energie:

Slide 32 - Tekstslide


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
De zonneactiviteit neemt op een veel kortere tijdschaal, van jaren, een klein beetje toe en af. Dit is te zien aan het aantal donkere vlekken: zonnevlekken. 
Hoe meer zonnevlekken, hoe actiever de zon is, en hoe groter de intensiteit van de zonnestraling.
Er zijn drie grote externe factoren die aanzet kunnen geven tot een verandering van het klimaat:
3. Veranderingen van de zonne-energie:

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
Klimaatveranderingen die veroorzaakt worden door externe factoren, worden externe variabiliteit genoemd. Drie externe factoren spelen op verschillende tijdschalen een rol.

Slide 35 - Tekstslide


4. Wat zijn externe factoren en hoe beïnvloeden deze het klimaatsysteem?
De externe factoren zetten dus aan tot een verandering in het klimaatsysteem, wat dus klimaatverandering als gevolg heeft.

Slide 36 - Tekstslide


5. Welke rol hebben terugkoppelingsmechanismen in het klimaatsysteem?
Klimaatveranderingen kunnen op hun beurt weer effect hebben op het klimaatsysteem en de processen en interactie daarbinnen versterken of afzwakken. Klimaatveranderingen die veroorzaakt worden door de wisselwerking tussen klimaatveranderingen en de onderdelen van het klimaatsysteem zelf worden interne variabiliteit genoemd.

Slide 37 - Tekstslide


5. Welke rol hebben terugkoppelingsmechanismen in het klimaatsysteem?
Het versterken of afzwakken van klimaatverandering door het klimaatsysteem zelf noemen we terugkoppelingsmechanisme


Slide 38 - Tekstslide

Maak met de volgende gebeurtenissen een
positieve terugkoppeling in onderstaande figuur.
Begin linksboven bij het vakje temperatuur stijgt.

meer verdamping
toeneming van het broeikaseffect
meer waterdamp in de atmosfeer

Slide 39 - Sleepvraag

Maak met de volgende gebeurtenissen een
negatieve terugkoppeling in onderstaande figuur.

Begin linksboven bij het vakje temperatuur stijgt.
toenemende verdamping uit de oceaan
daling temperatuur
meer bewolking
minder zonlicht op aarde
meer terugkaatsing zonlicht op wolken

Slide 40 - Sleepvraag

De baan van de aarde om de zon zorgt voor klimaatveranderingen. Dit is een ....
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling
C
Interne variabiliteit
D
Externe variabiliteit

Slide 41 - Quizvraag


6. Hoe werkt de koolstofkringloop en hoe hangt deze samen met het klimaatsysteem?
Als we kijken naar de rol van de mens op het klimaatsysteem, zoomen we vaak in op de koolstofkringloop. 
Koolstof (CO2) is een 
broeikasgas, hoe meer 
broeikasgassen er in de
atmosfeer zitten -> hoe
hoger de temperatuur.

Slide 42 - Tekstslide