Stel, je wilt op Koningsdag stuiterballen verkopen. Je kunt de stuiterballen inkopen voor € 0,50 per stuk. De stuiterballen verkoop je in een doosje, de doosjes kosten € 10,- per 100 stuks. Je maakt ook een mooi reclamebord. De kosten hiervan zijn € 5,-. Het huren van een kraampje kost € 20,-.
Stel de kostenfunctie op.