Herhaling hormonen

Hormonen
Hoofdstuk 12 Hormonen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hormonen
Hoofdstuk 12 Hormonen

Slide 1 - Tekstslide

Hormonen
Hormoonklier: cellen die hormonen produceren

Hormonen afgegeven aan bloed (inwendige milieu).

Doelwitorganen hebben receptoren voor dat hormoon.

Slide 2 - Tekstslide

Regeling
Hypothalamus is deel van hersenen, ontvangt informatie uit hele lichaam.
Hypothalamus communiceert via neurohormonen via bloed of via neuronen.

Adenohypofyse maakt hormonen en zet andere organen aan het werk.
Zie BINAS 89C

Slide 3 - Tekstslide

Regeling
Neuronen in hypothalamus kunnen hormonen afgeven in (neuro)hypofyse.

Neuronen in hypothalamus kunnen ook hormonen afgeven aan bloed en komen daarna bij hypofyse:
RH: sitmulerend, IH: remmend
Zie BINAS 89A

Slide 4 - Tekstslide

Negatieve 
terugkoppeling

Slide 5 - Tekstslide

Positieve 
terugkoppeling

Slide 6 - Tekstslide

Tot nu toe...
Hormonen zijn boodschappers via het bloed. 
Vaak gereguleerd via hypothalamus en hypofyse.

Hormoonklier > hormoon > bloed > doelwitorgaan
Doel hormoon: maken eiwit, processen aanzetten/versnellen.

Doel bereikt? Negatieve, soms positieve, terugkoppeling.



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Enkele hormonen zijn: TSH, GIH, HGC, CRH.

Welke hormonen zetten andere organen aan tot hormoonproductie?
A
allemaal
B
TSH, GIH, CRH
C
TSH, HGC, CRH
D
TSH en CRH

Slide 9 - Quizvraag

Enkele hormonen zijn: TSH, GIH, HGC, CRH

Welke hormonen worden door de hypothalamus geproduceerd?
A
allemaal
B
TSH, GIH, CRH
C
GIH en CRH
D
CRH

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen hypofyseachterkwab en hypofysevoorkwab?
A
achterkwab werkt via negatieve terugkoppeling, voorkwab via positieve terugkoppeling
B
achterkwab maakt hypofyse hormonen, voorkwab neurohormonen
C
achterkwab bevindt zich achter de hersenstam, voorkwab voor de hersenstam
D
achterkwab reageert op neurohormonen en voorkwab op releasing hormonen

Slide 11 - Quizvraag

Effect hormonen op doelwitcellen
Bekijk het volgende filmpje over het effect van hormonen op doelwitcellen.
Beantwoord daarna de vragen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welke hormonen kunnen het celmembraan passeren?
A
steroïde hormoon
B
peptide hormoon
C
amino/tyrosine hormoon

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke groep hormonen is er ook een second messenger nodig?
A
van steroïde hormoon
B
van peptide hormoon

Slide 15 - Quizvraag

Voor hetzelfde effect, waar moet ik meer hormoon van maken?
A
van steroïde hormoon
B
van peptide hormoon
C
van amino/tyrosine hormoon

Slide 16 - Quizvraag

Regeling glucose gehalte
  • Onder invloed van insuline wordt glucose in de spier en levercellen omgezet in glycogeen
  • Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel. 
  • Onder invloed van glucagon wordt glycogeen omgezet in glucose
  • Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel. 

Slide 17 - Tekstslide

Glucose gehalte regeling

Slide 18 - Tekstslide

Diabetes
Diabetes type 1: geen vorming insuline > geen daling bloedsuiker

Diabetes type 2: receptoren minder gevoelig voor insuline, daardoor minder opname glucose door lichaamscellen.

Slide 19 - Tekstslide

Regeling bloedsuiker
Bekijk het volgende filmpje als je de regeling van bloedsuiker lastig vindt

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Reservestof die wordt opgeslagen in de lever en spieren
Hormoon dat ervoor zorgt dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
suikerziekte
glucose
glucagon
glycogeen

Slide 22 - Sleepvraag

Na 2 uur fietsen daalt de bloedsuikerspiegel van de wielrenner. Bevat zijn bloed dan veel insuline of glucagon? Leg uit.

Slide 23 - Open vraag

Laag calciumgehalte
- Bijschildklier scheidt parathormoon af (PTH)

- Calciumionen komen vrij uit de botten
- Niercellen neen meer calcium op uit voorurine
- Niercellen vormen vitamine D -> darmcellen nemen extra calcium op uit het voedsel

- Uiteindelijk stijgt het calciumgehalte in het bloed weer tot de norm

Slide 24 - Tekstslide

Hoog calciumgehalte
- Schildklier geeft calcitonine af

- Botcellen halen calcium uit bloed
- Niercellen nemen minder calcium op uit voorurine

- Uiteindelijk daalt de calciumconcentratie weer tot de norm

Slide 25 - Tekstslide

Botweefsel
Osteoblasten
Aanmaken bot

Osteoclasten
Afbreken bot


Slide 26 - Tekstslide

Leg het verband uit tussen oestrogeen en botontkalking

Slide 27 - Open vraag

Binas 89A!!!
Beantwoord de volgende vragen met behulp van Binas.

Slide 28 - Tekstslide


Frisdrank
Martine drinkt na het spelen van een hockeywedstrijd een aantal glazen frisdrank. In totaal drinkt zij een liter van deze drank, die voornamelijk bestaat uit water en ruim 5% suiker. Als gevolg hiervan veranderen de concentraties van hormonen in haar bloed.
- Van welk van de hormonen adrenaline, glucagon, insuline en thyroxine stijgt de concentratie in haar bloed zeker als reactie op het drinken van de frisdrank?
A
Van adrenaline.
B
Van glucagon.
C
Van insuline.
D
Van thyroxine.

Slide 29 - Quizvraag

Welk hormoon zorgt ervoor dat er voldoende water wordt teruggenomen door het nefron
A
Aldosteron
B
ADH
C
EPO
D
Vitamine D

Slide 30 - Quizvraag

Verschijnselen die kunnen optreden bij een persoon met een verhoogde thyroxine-afgifte zijn:
A
Daling van de stofwisselingssnelheid
B
Toenemen van de transpiratie
C
Verlaging van de lichaamstemperatuur
D
Versterking van de hartwerking

Slide 31 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij mensen die weinig leptine produceren?
A
Meer hongergevoel
B
Minder hongergevoel
C
Massa van vetweefsel neemt toe
D
Massa van vetweefsel neemt af

Slide 32 - Quizvraag