NUN 1F-2F Lezen H. 3.2 Instructieve teksten p.69-71

lesvoorbereiding van de docent
-kopieën met vergrotingen maken van tekst 1 op p.70.

klaar tm opdracht 2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

lesvoorbereiding van de docent
-kopieën met vergrotingen maken van tekst 1 op p.70.

klaar tm opdracht 2

Slide 1 - Tekstslide

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   februari 2023

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
H.3 Informatieve en instructieve teksten lezen
3.1 Informatieve teksten
3.2 Instructieve teksten
3.3 Info-graphics

Slide 3 - Tekstslide

NU Nederlands boek A, Lezen
H.3 Informatieve en instructieve teksten
H.3.2 Instructieve teksten
We beginnen met gesloten boeken.


de woordsoort
zn
instructie, de
bv
instructief, instructieve
ww
instrueren

Slide 4 - Tekstslide

boek A p.69
instructieve teksten
- het tekstdoel: instrueren (instructie geven; stappenplan)
-  Wat je moet doen.
   Op welke manier je het moet doen.
   In welke volgorde je het moet doen. (vaak vaste volgorde)
   * nummers
   * signaalwoorden van opsomming (eerst, dan, ... ten slotte)
- vaak een werkwoord aan het begin (Zet de wasmachine aan.)

Slide 5 - Tekstslide

p.69, de uitleg, woordenschat
uitvoeren                    - doen
de stekkerdoos            - het ding waar een aantal stekkers in kunnen
de app                        - afkorting van 'application' (soort computerprogramma)
installeren                   - hier: op je telefoon of computer zetten
stapsgewijs                 - in stappen, wat eerst, wat dan, wat daarna ...
het opsommings-teken - bijv.   -  of
dwingend                    - je moet het zo doen 
steken                         - contact maken 
                                    (meestal door iets in een ander ding te doen)

Slide 6 - Tekstslide

3.2 Instructieve teksten
2R8A en 2R8C
schooljaar 2022-2023, periode 3, week 3
Jullie moeten alles lezen en maken van p.69 tot en met p.74.

andere groep
in de les: p.69 (theorie) en p.70,71 met tekst 1 en 2
huiswerk:
p.69 en 70-74 

Slide 7 - Tekstslide

p.69 en 70
8 minuten
Theorie: doel, uitleg, voorbeeld
Tekst 1 en opdracht 1

Probeer niet meer dan twee woorden op te zoeken.
Er staat in BB een woordenlijst.
timer
8:00

Slide 8 - Tekstslide

p.70, opdracht 1
1. Deze instructie hoort bij het bordspel Cluedo. 
    Hij zit dus waarschijnlijk in de doos.

2. Stap 1   de werkwoorden: sorteer, pak, doe, leg

3. Nee, want er is een dwingende volgorde in stap 1 en 2.

4. Ja, want deze gastkaarten staan los van de 'geruchtkaarten'.

Slide 9 - Tekstslide

Instructieve teksten
p.70 en 71, oriëntatie op tekst 2
titel: Muur verven: stap voor stap uitleg voor een professioneel                                                                                  resultaat
tussenkopjes: 1. Verven voorbereiden
                     2. Muur voorbehandelen
                     3. Schilderen van de muur
                     4. Schilders-tape verwijderen
bron: Naar: weet het snel.nl
afbeelding: een vrouw verft een muur

Slide 10 - Tekstslide

p.70, opdracht 2 bij tekst 2 (p.71)
'verven' is een synoniem van 'schilderen'
1. Het onderwerp van tekst 2 is 'een muur (goed) verven'.

2. Aan de tussenkopjes kunnen we snel zien welke stappen er doorlopen moeten worden.

3. In de voorbereidings-fase moet je beginnen met de elektriciteit te uitschakelen.
4. Dat zie je aan het signaalwoord 'eerst' (uitschakelt).

Slide 11 - Tekstslide

p.70, opdracht 2
5. Na de voorstrijk kun je niet meteen gaan schilderen.
Nee, want de voorstrijk moet een nachtje drogen.

6. Het schilderen bestaat uit drie acties.   twee signaalwoorden
    1 - Giet de verf in een verfbak.
    2 - Schilder dan als eerste (...) de randen.
    3 - Daarna kun je de grote vlakken verven.

Slide 12 - Tekstslide

extra   ff rekenen                         In de tekst staat:
Schilder de wand in vlakken van ongeveer een vierkante meter.

m2 - vierkante meter
een oppervlakte met 
                    de lengte van 1 meter en de hoogte van 1 meter

voorbeeld:
muur  L 3 m   H 2 m    oppervlakte = L x H = 3 x 2 = 6 m2
Je verft dus zes vlakken van ongeveer een vierkante meter.

Slide 13 - Tekstslide

p.71, nummer 7 Maarten heeft de randen en de hoeken van een muur geverfd. Wat kan hij nu het beste doen?
timer
0:30
A
stuk muur linksboven verven
B
stuk muur op ooghoogte verven
C
stuk muur rechtsonder verven
D
stuk taart gaan eten

Slide 14 - Quizvraag

p.71, opdracht 2, nummer 8
Wanneer kun je de schilderstape het makkelijkst verwijderen?
timer
0:30
A
als je klaar bent met verven en de verf droog is
B
als je klaar bent met verven en de verf nog nat is
C
de dag nadat je de muur hebt geschilderd
D
als je huisgenoot je werk professioneel vindt

Slide 15 - Quizvraag

p.71 EN 72
Maak opdracht 3 bij tekst 3 op de bladzijden 71 en 72.

Slide 16 - Tekstslide

oriënteren op tekst 4   (met gesloten boek)
titel: De voor- en nadelen van een foto op je cv
Eerste zinnen:
Er is geen onderwerp binnen het solliciteren waar zo veel onenigheid over bestaat. Moet je nu wel of niet een foto plaatsen op je cv?
Tussenkopjes: Foto op cv gebruikelijk?
                     Mannen in vergelijking met vrouwen
                     Voor- en nadelen voor iedereen
Laatste zinnen:    >>>

Slide 17 - Tekstslide

titel:    De voor- en nadelen van een foto op je cv
Wat denk je ?
Geeft de tekst antwoord of je wel of niet een foto op je cv moet zetten?

HW voor de volgende les Opdracht 4 en 5
De bespreking van opdracht 4 staat in deze LessonUp na opdracht 5 nr. 1-14.

Slide 18 - Tekstslide

p.67, opdracht 5   HERHALING
nr.2 woordbetekenissen uit de context afleiden
de onenigheid - het verschil van mening, de ruzie
de opkomst     - het groot worden (van iets nieuws)
het effect        - het resultaat, wat er gebeurt
de selectie      - de keuze, een deel kiezen

Slide 19 - Tekstslide

p.68, opdracht 5
Beantwoord de vragen individueel.       voorbeelden:
7. nummers - hier: liedjes
8. Ik heb onenigheid gehad over
geld / tv-kijken / soort eten / uitgaan of thuisblijven
9. regen / ruzie / geldgebrek / 
Het hoge tempo in de les heeft een vervelend effect.
10. Volgens mij zijn broeken met twee kleuren in opkomst.    zonnepanelen / dure koffie / ...

Slide 20 - Tekstslide

tip
Als je meer wilt oefenen met deze belangrijke woorden, dan kun je dat online doen!

Slide 21 - Tekstslide

p.66, opdracht 4, nummer 8
Hier geef je jouw mening.

Ik zou zelf wel een foto opnemen
of
Ik zou zelf geen foto opnemen
, omdat .......................... [werkwoorden].

Slide 22 - Tekstslide