impulsoverdracht opdracht 9

opdracht 9
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

opdracht 9

Slide 1 - Tekstslide

Reflexboog

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw zenuwcel
  • Cellichaam
  • Axon: uitloper, loopt van het cellichaam naar een andere zenuw, spier of klier, eromheen ligt myeline
  • Knopen van Ranvier: 'kale' plekken op het axon, hier zit geen myeline
  • Dendrieten: brengen impulsen naar het cellichaam 
  • Cellen van Schwann: hebben als functie om de impulsgeleiding in het axon te versnellen

Slide 3 - Tekstslide

Prikkel en impuls
  1. Door prikkel ontstaat een impuls
  2. De impuls gaat naar de hersenen
  3. De hersenen verwerken de impuls en maken een nieuw impuls
  4. Door de nieuwe impuls reageer je

Slide 4 - Tekstslide

impulsoverdracht

Slide 5 - Tekstslide

Impulsoverdracht
Hoe een signaal van de ene zenuwcel naar de andere zenuwcel wordt doorgegeven (bij een synaps C).
C

Slide 6 - Tekstslide

bestudeer de animatie op de volgende slide
Impulsoverdracht
neuron 1
neuron 2
Wanneer de actiepotentiaal van neuron 1 aankomt bij de synaps zal een stof (neurotransmitter) vrijkomen in de synaptische spleet. Deze neurotransmitter kan binden aan receptoren van neuron 2 en zo een actiepotentiaal in neuron 2 starten (impulsoverdracht van neuron 1 naar neuron 2). 

Slide 7 - Tekstslide

Impulsoverdracht

Slide 8 - Tekstslide

neurotransmitter
versimpelde schematische weergave van de overdracht
neurotransmitter komt vrij in de sinusspleet
neurotransmitter bind aan de receptoren, poortje gaat open, berichtjes kunnen door naar de volgende neuron

Slide 9 - Tekstslide

neurotransmitter
een kleine deeltje van alcohol(blauw bolletje)  gaat op de receptor zitten. Daardoor kan de neurotransmitter niet meer binden, en krijg je geen tot weinig overdracht en wordt je steeds langzamer

Slide 10 - Tekstslide