Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
opdracht 9
Slide 1 - Tekstslide
Reflexboog
Slide 2 - Tekstslide
Opbouw zenuwcel
Cellichaam
Axon: uitloper, loopt van het cellichaam naar een andere zenuw, spier of klier, eromheen ligt myeline
Knopen van Ranvier: 'kale' plekken op het axon, hier zit geen myeline
Dendrieten: brengen impulsen naar het cellichaam
Cellen van Schwann: hebben als functie om de impulsgeleiding in het axon te versnellen
Slide 3 - Tekstslide
Prikkel en impuls
Door prikkel ontstaat een impuls
De impuls gaat naar de hersenen
De hersenen verwerken de impuls en maken een nieuw impuls
Door de nieuwe impuls reageer je
Slide 4 - Tekstslide
impulsoverdracht
Slide 5 - Tekstslide
Impulsoverdracht
Hoe een signaal van de ene zenuwcel naar de andere zenuwcel wordt doorgegeven (bij een synaps C).
C
Slide 6 - Tekstslide
bestudeer de animatie op de volgende slide
Impulsoverdracht
neuron 1
neuron 2
Wanneer de actiepotentiaal van neuron 1 aankomt bij de synaps zal een stof (neurotransmitter) vrijkomen in de synaptische spleet. Deze neurotransmitter kan binden aan receptoren van neuron 2 en zo een actiepotentiaal in neuron 2 starten (impulsoverdracht van neuron 1 naar neuron 2).
Slide 7 - Tekstslide
Impulsoverdracht
Slide 8 - Tekstslide
neurotransmitter
versimpelde schematische weergave van de overdracht
neurotransmitter komt vrij in de sinusspleet
neurotransmitter bind aan de receptoren, poortje gaat open, berichtjes kunnen door naar de volgende neuron
Slide 9 - Tekstslide
neurotransmitter
een kleine deeltje van alcohol(blauw bolletje) gaat op de receptor zitten. Daardoor kan de neurotransmitter niet meer binden, en krijg je geen tot weinig overdracht en wordt je steeds langzamer