Vorbereitung auf herkansing Kapitel 2

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Vorbereitung auf herkansing Kapitel 2

Datum: 18 April 2024

Wörter (in deze LessonUP de link naar StudyGo) 

Grammatik 

Landeskunde

korte tekst 

Wörter

De woorden die je gaat verwerken in deze toets staan in jouw StudyGo.

Zit je nog niet in die groep?

Gebruik deze link:

https://studygo.com/de/learn/groups/288496/join?key=45a588f

Grammatik

Vraagwoorden (wo - wann - warum - was - wohin - woher) 

Voltooide tijd zwakke werkwoorden

Vervoegen zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

Wat ga je ook doen?

Doornemen / oefenen van de eerder gedeelde LessonUP 

Kapitel 2

Doornemen = de tijd nemen om door de LessonUP te bladeren

Oefenen = Actief 2x    20 minuten oefenen. Doe dat gespreid op een dag

Vervoegen zwakke werkwoorden 

In de volgende slides vinden jullie waarom het gaat:

- de uitgangen ná de stam

	spielen spiel-	gehen geh-	kommen komm-
ich	spiel e	geh e	komm e
du	spiel st	geh st	komm st
er/sie/es/man	spiel t	geh t	komm t
wir	spiel en	geh en	komm en
ihr	spiel t	geh t	komm t
Sie/sie	spiel en	geh en	komm en

Die schwache Verben

die schwachen Verben

Let ook op het vervoegen van:

- öffnen (openen) 

- zeichnen (tekenen) 

- atmen (ademen) 

Voltooide tijd (Perfekt) zwakke ww

Ken de regel:

Ge - stam + t 

dus: kochen = ge koch t 

Maar er zijn zoals ook in de Nederlandse taal, uitzonderingen

Eindigt de stam op - ieren = stam + t

reparieren = repariert

Begin het ww met be- zoals bezahlt, dan blijft de voltooide tijd hetzelfde

De vraagwoorden 

Wohin = waarheen

Wo = waar

Woher = waarvandaan

Wann = wanneer

Was = wat 

Warum = waarom

Wer = wie

Wie = hoe 

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord tanzen?

1. er hat getanzt
2. er hat getanzet
3. er hat getanzd

Was ist das Perfekt von machen

1. gemacht
2. macht
3. machte
4. gemachtet

Grammatik (Perfekt):
ich habe (hören)

1. gehören
2. gehört
3. hören
4. hört

Das Perfekt von studieren ist:

1. gestudiert
2. studiert
3. gestudieret
4. studieret

Das Partizip Perfekt von spielen ist:

1. spielt
2. gespielen
3. spielet
4. gespielt

Fragewörter
.......................... schaut (kijkt) da um die Ecke? Das ist meine Mutter.

1. Wer
2. Wann
3. Wo
4. Wie

Fragewörter
......................... wohnst du? Ich wohne in Deutschland.

1. Wohin
2. Woher
3. Wo
4. Wie

.......................... alt bist du? Ich bin zwölf Jahre alt.

1. Wer
2. Wann
3. Wo
4. Wie

en dan de Redemittel ofwel de zinnen

In de volgende 3 slides laat ik je zien hoe jij eenvoudig antwoord kunt geven op een vraag....

Hast du auch Haustiere?

Magst du Musik?

Was möchtest du trinken?

Samengevat:

Woorden leren = gebruik de StudyGO én de eerder gedeelde LessonUP

Grammatik zoals ik in deze LessonUP heb gedeeld

Zinnen!

En een beetje Landeskunde