5H Beco H34.3

34.8b
CR =
A
990.000 / 200.000
B
990.000 / 290.000
C
1.050.000 / 200.000
D
1.050.000 / 290.000
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

34.8b
CR =
A
990.000 / 200.000
B
990.000 / 290.000
C
1.050.000 / 200.000
D
1.050.000 / 290.000

Slide 1 - Quizvraag

34.9b
Investeringen in auto's
A
440 - 240
B
440 - 300
C
440 - 180
D
380 - 180

Slide 2 - Quizvraag

5H Beco H34 Solvabiliteit

Slide 3 - Tekstslide

Solvabiliteit
De solvabiliteit geeft aan in welke mate de onderneming aan al haar verplichtingen kan voldoen ( dus ook die op lange termijn )

Een hoge solvabiliteit geeft verschaffers van vreemd vermogen vertrouwen dat ze geld aan een onderneming kunnen uitlenen

Slide 4 - Tekstslide

Solvabiliteit
Solvabiliteitsratio = TV / VV
( soms solvabiliteitspercentage = TV / VV x 100% )

Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe beter de onderneming in staat is alle schulden te voldoen.

Vuistregel: Solvabiliteitsratio > 2 is voldoende ( of 200% )

Slide 5 - Tekstslide

Solvabiliteit
Ook andere formule gebruikt
Solvabiliteitsratio = EV / VV
( soms solvabiliteitspercentage = EV / VV x 100% )

Deze berekening komt altijd precies 1 lager uit dan de andere formule. ( Wiskundig bewijs voor de liefhebbers )
Vuistregel: Solvabiliteitsratio > 1 is voldoende ( of 100% )

Slide 6 - Tekstslide

Solvabiliteit
Debt ratio = VV / TV 
( of VV / TV x 100% )

Hoe lager de uitkomst, hoe beter de solvabiliteit

Slide 7 - Tekstslide

Solvabiliteit
Vaak stellen kredietverschaffers eisen aan een bedrijf op het gebied van de solvabiliteit. Alleen als die boven een bepaalde waarde is, zijn ze bereid geld uit te lenen. 
Vb: een beginnende onderneming heeft een totale vermogensbehoefte van € 500.000,-. De bank eist een minimale solvabiliteit van 180%. De bank gebruikt TV / VV x 100%.
Hoeveel kan de onderneming maximaal lenen? 

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
TV / VV x 100% = 180%
500.000 / VV x 100% = 180%
500.000 / VV = 1,80
VV = 500.000 / 1,80 
VV = 277.778

Slide 9 - Tekstslide

Solvabiliteit
Vaak stellen kredietverschaffers eisen aan een bedrijf op het gebied van de solvabiliteit. Alleen als die boven een bepaalde waarde is, zijn ze bereid geld uit te lenen. 
Vb: een beginnende onderneming heeft een totale vermogensbehoefte van € 500.000,-. De bank eist een minimale solvabiliteit van 80%. De bank gebruikt EV / VV x 100%.
Hoeveel kan de onderneming maximaal lenen? 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
EV / VV x 100% = 80%
EV / VV = 0,80
EV = 0,80 VV

0,80 VV + VV = 500.000
1,80 VV = 500.000
VV = 500.000 / 1,80 
VV = 277.778

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 2
Een bestaand bedrijf wil uitbreiden. Op dit moment heeft het bedrijf een TV  van € 697.000,- en een VV van € 357.000,-.
De bank hanteert een solvabiliteitseis van 1,5 volgens de formule TV / VV.

Hoeveel kan het bedrijf maximaal bijlenen?

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 2
( 697.000 + ? ) / ( 357.000 + ? ) = 1,5

1,5 x ( 357.000 + ? ) = 697.000 + ?
535.500 + 1,5? = 697.000 + ?
0,5? = 161.500
? = 323.000

Slide 13 - Tekstslide

Als een onderneming failliet gaat / wordt opgeheven zullen de activa vaak minder opleveren dan waarvoor ze op de balans staan:
- activa is vaak specifiek voor de onderneming
- een lager bod wordt geaccepteerd ( we moeten het snel kwijt )

Op de liquidatiebalans staan de activa tegen deze liquidatiewaarde

Solvabel bij EV / VV x 100% > 50%

Slide 14 - Tekstslide

Hw.
Opgave 34.12

Slide 15 - Tekstslide