supra pubisch catheter

Supra pubis katheter
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Supra pubis katheter

Slide 1 - Tekstslide

boven (supra) het schaambeen (pubis).
Wat is een SP katheter

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

SP Katheter
Een suprapubische katheter is een urinekatheter die via een opening in de buikwand in de blaas is gebracht.

Vlak boven het os pubis

Blaaskatheter met of zonder ballon.
De meeste zijn hydrogel of bestaan uit siliconen.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SP katheter

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inbrengen van een SP katheter
- kleine operatieve ingreep onder lokale verdoving.
- niet nuchter te zijn.
Bij voorkeur is de blaas gevuld tijdens de ingreep, zodat de positie van de blaas goed bepaald kan worden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inbrengen van een SP katheter
-  Een ballonnetje gefixeerd in de blaas.
- Het kan zijn dat de zorgvrager tijdelijk moet stoppen met eventuele bloedverdunnende medicatie voordat de ingreep plaatsvindt.

Slide 6 - Tekstslide

De eerste dagen na de operatie is de katheter ook nog met een hechting aan de buikwand gefixeerd. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Juridische kaders
  • Plaatsen van een suprapubisch catheter mag enkel gebeuren door een arts. 
  • De eerste wissel, na zes tot twaalf weken, gebeurt eveneens door de arts. 
  • Wanneer er zich een fistelkanaal heeft gevormd, mag de verpleegkundige de katheter vervangen. 
  • Voorbehouden handeling:  dat ze enkel uitgevoerd mag worden mits er een medisch voorschrift is. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen SP katheter

  • minder kans op beschadiging van de urethra.
  • minder kans op het ontstaan van een urethrastrictuur 

Grotere Charrière
  •  verhogen van de Charrière minder ingrijpende gevolgen. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen SP katheter
Comfort
  • Uit wetenschappelijk onderzoek (English, 2017) is gebleken dat bij patiënten die zowel een transurethrale als een suprapubische katheter hebben gehad, 89% deze laatste optie verkiest. 
  • makkelijker te hanteren 
  •  wisselingen relatief pijnloos verloopt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

seksuele activiteit aangenamer en minder pijnlijk in vergelijking met een transurethrale katheter
in vergelijking met een transurethrale katheters. Wanneer er minder infecties ontstaan, zal er minder antibiotica toegediend worden, wat bijdraagt tot de bestrijding van antibioticaresistente bacteriën.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen SP katheter
Operatie
  • Het plaatsen is een chirurgische behandeling met verdoving, en hier gaan altijd risico’s mee gepaard. 
  • Risico: bloeding of inwendig letsel zoals een darmperforatie.

Urineverlies
  • langs de katheter of via transurethrale weg. 
  • door een verstopping of omdat de Charrière te klein is. sneller verstoppen.  

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vervolg nadelen
Veranderd lichaamsbeeld
  • Het hebben van een katheter verandert steeds het lichaamsbeeld, onafhankelijk of het een suprapubische of een transurethrale katheter is. (Langdurig)
  • Emotioneel zeer moeilijk mee hebben.  Meer zelfbewust van hun lichaam ook op seksueel vlak
  • Bespreek dit onderwerp helpt bij bij het aanvaardingsproces 


Ook blaasspasmen een veelvoorkomende oorzaak van urineverlies.

Slide 14 - Tekstslide

Bij vlokkerige urine in combinatie met een te kleine Charrière zal de katheter namelijk
Indicaties
  • Urineretentie kan een obstructieve oorsprong hebben, zoals het geval is bij urethrastenose of benigne prostaathypertrofie, neurologische aandoening (MS) 
  • Chronische urineretentie door verzwakking van de blaasspier. De blaas wordt niet volledig geleegd waardoor een residu ontstaat dat telkens groter wordt. Door deze geleidelijke verandering, zal de patiënt minder pijnklachten uiten.
  • complicaties bij langdurige urethrale katheterisatie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties
 Zorgvragers: chronische incontinentie, met een kleine blaascapaciteit, met een schrompelblaas (een kleine blaas door langdurig gebruik van een blaaskatheter) . 
Bovendien wordt zo’n katheter vaak ingebracht bij mensen met multiple sclerose of een dwarslaesie en bij zorgvragers met een (zeer) ernstige verstandelijke beperking die niet mobiel zijn.
* obstructie of vernauwing van de urinebuis, afwijkende anatomie van de urethra

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgebreide decubitus en incontinentie
Zowel incontinentie als decubitus zijn op zich geen reden.
Bij decubitus graad 4 ter hoogte van de stuit betreft en de patiënt daarnaast incontinent is, kan er tijdelijk een suprapubische katheter geplaatst worden.
Vermindering van uine in de wond en hierdoor infectie.
Bij fecale incontinentie: darmbacteriën zouden via de transurethrale katheter kunnen migreren naar de urinewegen,
waar ze infecties kunnen veroorzaken.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Contra indicaties
Blaascarcinoom/ blaastumor
  •  Wanneer er een tumor in de blaas aanwezig is, bestaat het risico dat deze tumor tijdens de ingreep geraakt wordt. In dat geval kunnen tumorcellen vrijkomen en dit kan leiden tot lymfe- of hematogene metastasen 
*   Stollingsstoornis (verworven)
Bij een stollingsstoornis kan de patiënt tijdens of na de operatie te veel bloed verliezen.




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ascites
ophoping van vocht in de peritoneale ruimte.
 Door bv peritonitis of oorzaak elders in het lichaam  hypertensie, verhoogde centraal
 ascitesvocht gereduceerd worden door middel van een shunt of een punctie.
 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Contra indicaties
Obesitas
  • Bij zorgvragers met obesitas is er een grotere afstand tussen de blaas en het huidoppervlak waardoor de plaatsing van de suprapubische sonde moeilijker kan verlopen. 
  • Problemen optreden na de plaatsing. Zo kan de sonde afgeklemd worden door een huidplooi, waardoor de urine niet kan afvloeien en lekkage kan optreden


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blaasatrofie
Een blaas die (door littekenweefsel) sterk verkleind is, wordt een schrompelblaas genoemd.
Aangezien de blaas zo veel kleiner is dan normaal, zou de plaatsing van een suprapubische
sonde te veel risico inhouden.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwisseling SP katheter
  • Zes  tot twaalf weken verwisseld. De periode tussen twee wissels is afhankelijk van de instelling, fabricant en van de patiënt zelf.
  • Preventief de  SP te vervangen om complicaties zoals infectie, obstructie, blaasstenen,  te voorkomen. 
  • Zo kan een obstructie leiden tot reflux van urine naar de nieren, waardoor pyelonefritis kan ontstaan. 
  • Het verwisselen van de katheter moet relatief snel gebeuren, want binnen één tot zes uur anders groeit de fistel dicht.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controleer in het zorgdossier hoeveel vloeistof bij het vullen in de ballon is gespoten. Het is belangrijk om te weten dat het huidige volume hiervan kan afwijken, doordat sommige ballonnetjes wat vloeistof kunnen lekken (dit is vooral bij siliconen katheters het geval).
Zet voor het verwijderen een streepje op het slangetje waar het uit de opening komt, hoe diep de katheter was ingebracht.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de indicatie voor een SP?
A
Als het inbrengen via de plasbuis niet lukt Als het inbrengen via de plasbuis niet lukt
B
Als de cliënt langere tijd een CAD nodig heeft
C
Steeds terugkerende urineweginfecties
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat zijn de voordelen van een SP i.p.v een "gewone"katheter

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten SP

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
Eerste 5 dagen afdekken met een splitgaas (droog en steriel)
Daarna dagelijks reinigen met water
Werk aseptisch en van binnen naar buiten 
Observeer de insteekopening op ……..
Desinfecterende zalf (betadinezalf) alleen op voorschrift arts
Draaien op voorschrift arts
Katheter mag “niet trekken”.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moet je de suprapubisch katheter draaien of dompelen?
A
Draaien wel maar Dompelen mag niet meer
B
Afhankelijk van voorschrift arts, echter dompelen mag niet meer
C
Dagelijks draaien en dompelen
D
Wekelijks draaien en dompelen.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies