supra pubisch catheter

SP Katheter
supra pubisch katheter
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

SP Katheter
supra pubisch katheter

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een SP katheter

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

SP Katheter
Een suprapubische katheter is een urinekatheter die via een opening in de buikwand in de blaas is gebracht.

Vlak boven het os pubis

Blaaskatheter met of zonder ballon.
De meeste zijn hydrogel of bestaan uit siliconen.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SP katheter

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inbrengen van een SP katheter
Het inbrengen van een suprapubische katheter is een kleine operatieve ingreep onder lokale verdoving. De zorgvrager hoeft daarbij niet nuchter te zijn. Bij voorkeur is de blaas gevuld tijdens de ingreep, zodat de positie van de blaas goed bepaald kan worden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inbrengen van een SP katheter
Suprapubische katheters worden over het algemeen met een ballonnetje gefixeerd in de blaas. De eerste dagen na de operatie is de katheter ook nog met een hechting aan de buikwand gefixeerd. Het kan zijn dat de zorgvrager tijdelijk moet stoppen met eventuele bloedverdunnende medicatie voordat de ingreep plaatsvindt.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verwisselen en verzorgen van een sp catheter is geen voorbehouden handeling (wet BIG)
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juridische kaders
  • Plaatsen van een suprapubisch sonde mag enkel gebeuren door een arts. 
  • De eerste wissel, na zes tot twaalf weken, gebeurt eveneens door de arts. 
  • Wanneer er zich een fistelkanaal heeft gevormd, mag de verpleegkundige de katheter vervangen. 
  • Voorbehouden handeling:  mag alleen uitgevoerd mag worden mits er een medisch voorschrift is. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen SP katheter

  • minder kans op een urineweginfectie
  • minder snel decubitus bij bedlegerige patiënten door slang
  • makkelijker te verwisselen
  • geen belemmering bij seksuele actieve mensen
  • blaastraining



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen SP katheter
Operatie
  • Het plaatsen is een invasieve, meestal chirurgische behandeling met verdoving, en hier gaan altijd risico’s mee gepaard. 
  • Risico: bloeding of inwendig letsel zoals een darmperforatie.

Urineverlies
  • langs de katheter of via transurethrale weg. 
  • door een verstopping of omdat de Charrière te klein is.
  • Bij vlokkerige urine in combinatie met een te kleine Charrière zal de katheter namelijk sneller verstoppen. Ook blaasspasmen een veelvoorkomende oorzaak van urineverlies.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vervolg nadelen
Veranderd lichaamsbeeld
  • Het hebben van een katheter verandert steeds het lichaamsbeeld, onafhankelijk of het een suprapubische of een transurethrale katheter is. (Langdurig)
  •  Meer zelfbewust van hun lichaam ook op seksueel vlak
  • Bespreken van dit onderwerp helpt bij bij het aanvaardingsproces 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn indicaties om een suprapubis catheter te plaatsten bij een cliënt?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties
Acute en chronische urineretentie
  • meer dan 400 ml urine blijft achter in de blaas, retentie (bladderscan)
  • Urineretentie kan een obstructieve oorsprong hebben, zoals het geval is bij urethrastenose of benigne prostaathypertrofie, neurologische aandoening (MS) 
  • Medicatie zoals tricyclische antidepressiva (tryptizol®, anafranil®, pertofran®) of alfa-adrenerge agonisten (methoxamine®, midodrine®, behandeling vergrote prostaat) kunnen urineretentie uitlokken.
  • Bij acute urineretentie zal de zorgvrager plotselinge pijn ervaren door het uitrekken van de blaaswand. De nieren produceren wel urine die naar de blaas wordt getransporteerd, maar er vindt geen urinelozing plaats. 
  • Chronische urineretentie door verzwakking van de blaasspier. De blaas wordt niet volledig geleegd waardoor een residu ontstaat dat telkens groter wordt. Door deze geleidelijke verandering, zal de patiënt minder pijnklachten uiten.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties
* Bekkentrauma, urethrale chirurgie
Wanneer het risico bestaat dat de urethra beschadigd is omwille van chirurgie of bekkentrauma, is een transurethrale katheterisatie geen goede optie omdat de urethra beschadigd kan zijn. 
* Soms wordt supra pubische katheter ingebracht vanwege de praktische voordelen bij de verzorging of het gemak bij de ADL. (dwarsleasie/ms)
* obstructie of vernauwing van de urinebuis, afwijkende anatomie van de urethra
* complicaties bij langdurige urethrale katheterisatieAcute prostatitis
veroorzaakt door een bacterie en gaat vaak gepaard met urineweginfecties. 

  •  Prostaathypertrofie (vergrootte prostaat) of prostaatkanker
  • Uitgebreide decubitus en incontinentie
(Zowel incontinentie als decubitus zijn op zich geen reden.)(Vermindering van urine en def  in de wond )



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem eens een contra indicatie voor plaatsing van een sp catheter

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Contra indicaties
Blaascarcinoom/ blaastumor
  •  Wanneer er een tumor in de blaas aanwezig is, bestaat het risico dat deze tumor tijdens de ingreep geraakt
wordt. In dat geval kunnen tumorcellen vrijkomen en dit kan leiden tot lymfe- of hematogene metastasen 

Blaas niet palpeerbaar of vroegere chirurgie in onderbuik
  • Wanneer de blaas van de patiënt niet te palperen is, of de patiënt in het verleden een operatie aan de onderbuik heeft ondergaan.
  •  Het risico bestaat dat er verklevingen zijn of dat een darmlus boven op de blaas gelegen is. Deze andere interne organen kunnen in dit geval geperforeerd worden tijdens de plaatsing van de sonde.
  • Plaatsing onderr echografie uit te voeren. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Contra indicaties
Stollingsstoornis 
  • Bij een stollingsstoornis kan de patiënt tijdens of na de operatie te veel bloed verliezen. 

Ascites
  • ophoping van vocht in de peritoneale ruimte.

Huidletsels aan de suprapubisch streek
  • Wanneer de zorgvrager een wond heeft ter hoogte van de insteekplaats waar de 
suprapubische sonde moet komen, kan de arts de operatie indien mogelijk uitstellen of een
ander alternatief zoeken. 

Slide 17 - Tekstslide

De voornaamste verworven stollingsstoornissen zijn leveraandoeningen en verworven
hemofilie. De lever is verantwoordelijk voor de productie van stollingsfactoren, waaronder
vitamine K. Bij een verminderde werking van de lever door bepaalde aandoeningen, daalt
het aantal stollingsfactoren waardoor de stollingscascade wordt verlengd. Ook bij inname
van bepaalde medicatie zoals vitamine K-antagonisten (marevan®, marcoumar®) wordt de
stolling vertraagd. De resultaten van het bloedonderzoek worden besproken met de arts en
deze zal de verdere aanpak beslissen. De waarden van de aPTT en INR zijn overeenkomstig
met deze van de aangeboren stollingsstoornissen (Gans, et al., 2009).
Contra indicaties
Obesitas
  • Bij zorgvragers met obesitas is er een grotere afstand tussen de blaas en het huidoppervlak,
waardoor de plaatsing van de suprapubische sonde moeilijker kan verlopen. 
  • Problemen kunnen optreden na de plaatsing. Zo kan de sonde afgeklemd worden door een huidplooi, waardoor de urine niet kan afvloeien en lekkage kan optreden

Blaasatrofie
  • Een blaas die (door littekenweefsel) sterk verkleind is, wordt een schrompelblaas genoemd.
Aangezien de blaas zo veel kleiner is dan normaal, zou de plaatsing van een suprapubische
sonde te veel risico inhouden.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwisseling SP katheter
  • Om de 6  tot 12 weken verwisselen. De periode tussen twee wissels is afhankelijk van de instelling, fabricant en van de patiënt zelf.
  • Preventief de  SP te vervangen om complicaties zoals infectie, obstructie, blaasstenen,  te voorkomen. 
  • Zo kan een obstructie leiden tot reflux van urine naar de nieren, waardoor pyelonefritis kan ontstaan. 
  • Het verwisselen van de katheter moet relatief snel gebeuren, want binnen één tot zes uur anders groeit de fistel dicht.
  • Controleer in het zorgdossier hoeveel vloeistof bij het vullen in de ballon is gespoten. Het is belangrijk om te weten dat het huidige volume hiervan kan afwijken, doordat sommige ballonnetjes wat vloeistof kunnen lekken (dit is vooral bij siliconen katheters het geval).
  • Zet voor het verwijderen een streepje op het slangetje waar het uit de opening komt, hoe diep de katheter was ingebracht.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke complicaties
  • De zorgvrager heeft pijn tijdens het inbrengen: spuit wat extra glijmiddel in de fistelopening en laat dit drie tot vijf minuten inwerken. Het kan nuttig zijn om glijmiddel met lidocaïne te gebruiken, omdat deze stof een verdovende werking heeft.
  • Abnormale weerstand tijdens het inbrengen: stop met de katheterisatie en neem contact op met de verantwoordelijke arts.
  • De fistelopening begint te bloeden: ga niet verder met katheteriseren en neem contact op met de arts.

Slide 20 - Tekstslide

Je verwijdert minder ballonvloeistof dan het ingespoten volume: als de katheter bij licht trekken los blijkt te zitten, kan deze normaal verwijderd worden.
Aandachtspunten SP

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Eerste 5 dagen afdekken met een splitgaas (droog en steriel)
  • Daarna dagelijks reinigen met water
  • Werk aseptisch en van binnen naar buiten 
  • Observeer de insteekopening 
  • Desinfecterende zalf (betadinezalf) alleen op voorschrift arts
  • Draaien op voorschrift arts, volg protocol. (meningen verschillen)
  • Katheter mag “niet trekken”.Bekijk de katheterpunt.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aandachtspunten bij verwijderen

  • Bekijk de katheterpunt. Ga na of er sprake is van steenvorming. Knip daarna de katheter door en ga na of er aanslag aan de binnenkant van de katheter zit.
  • Als de ballon zich niet spontaan leegt, kan het helpen als je zachtjes aan de spuit trekt. Trek nooit te hard, want dan ontstaat een kraagje waardoor het verwijderen lastiger en risicovoller wordt.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies