Hersenen en Hersenletsel 6-12

Vorige week
Wat hebben wij vorige week besproken?
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Vorige week
Wat hebben wij vorige week besproken?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen wij hartfalen ook wel?
A
Disfunctionele Hepar
B
Decompenserende Oculus
C
Decompensatio Cordis
D
Disfunctionele Loukoumades

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hersenen en Hersenletsel

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk dat jij al verpleegkundige/ verzorgende kennis hebt over de hersenen?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cerebrum
Cerebellum
De hersenstam

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke kwabben bestaan onze grote hersenen?
A
Onderhoofdskwab, wandbeenkwab, slaapkwab, achterhoofdskwab
B
Voorhoofdskwab, wandbeenkwab, slaapkwab, achterhoofdskwab
C
Voorhoofdskwab, wandbeenkwab, snurkwab, achterhoofdskwab
D
Voorhoofdskwab, wandarmkwab, slaapkwab, achterhoofdskwab

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kwab is belangrijk voor ons gehoor?
A
Voorhoofdskwab/ Frontaalkwab
B
Achterhoofdskwab / Occipitaalkwab
C
Wandbeenkwab/ Parietaalkwab
D
Slaapkwab/ Temporaalkwab

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kwab is belangrijk voor ons zicht?
A
Voorhoofdskwab/ Frontaalkwab
B
Achterhoofdskwab / Occipitaalkwab
C
Wandbeenkwab/ Parietaalkwab
D
Slaapkwab/ Temporaalkwab

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kwab is belangrijk voor het verwerken van de informatie van onze zintuigen?
A
Voorhoofdskwab/ Frontaalkwab
B
Achterhoofdskwab / Occipitaalkwab
C
Wandbeenkwab/ Parietaalkwab
D
Slaapkwab/ Temporaalkwab

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geheugen
De Neuropsycholoog aan het woord

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is NAH ?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Heb je weleens te maken gehad met iemand met NAH?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje
Het volgende filmpje is gemaakt door iemand met NAH.
Je krijgt een inkijkje in hoe zij de wereld beleeft en wat er wordt bedoeld wanneer wij zeggen dat iemand overprikkeld raakt.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ervaringsdeskundige over NAH

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak komt het voor? 
In 2016 waren er volgens het RIVM 645.900 mensen in Nederland bekend bij de huisarts die een of andere vorm van hersenletsel als gevolg van bijvoorbeeld een herseninfarct, ongeluk, tumor, hartstilstand, hersenbloeding of operatie hebben opgelopen.

Hebben jullie op je stage of wellicht in je privéleven te maken gehad met NAH? Zo ja, wat zag je bij deze persoon? 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NAH: Niet aangeboren Hersenletsel
  • NAH ontstaat: na de geboorte (dus niet met, of rond de geboorte).
  • Het kan ontstaan door verschillende oorzaken, maar leidt tot een breuk in de levenslijn. Door deze breuk is er sprake van een veranderd leven. Er is een tijd van vóór en een tijd ná het hersenletsel.
  • Hersenletsel verandert mensen, bijna niemand wordt weer zoals hij of zij was. 
  • NAH is geen diagnose maar een verzamelnaam van allerlei aandoeningen in het brein.  Je spreekt bij NAH van twee categorieen. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Traumatische hersenletsel (NAH)
Ontstaat door ''geweld'' van buitenaf.
Bijv.
  • een (verkeers)ongeluk met als gevolg hersenletsel
  • een val op het hoofd
  • een klap op het hoofd met een zwaar voorwerp
  • een schietpartij (kogel in het hoofd)
  • een operatieve ingreep.


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Niet traumatisch hersenletsel
Ontstaat door een proces in het lichaam.  (inwendige oorzaak) Bijv.
  • zuurstofgebrek van de hersenen
  • bijv. bij verdrinking of verstikking
  • stoornis in de bloedtoevoer naar de hersenen (bijv. bij een hersen-bloeding of bij een hartstilstand)
  • stofwisselingsstoornis
  • epilepsie
  • COVID 19 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traumatisch hersenletsel
Niet traumatisch hersenletsel
Hersenkneuzing
Herseninfarct
Zwangerschapscomplicaties
Whiplash
Zuurstofgebrek

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van hersenletsel 
Hersenletsel heeft verschillende gevolgen…daar waar de beschadigingen zijn, zal functieverlies optreden, beschadiging van het ene gebied heeft gevolgen voor het andere gebied
.
Gevolgen op:
- Lichamelijk gebied
- Emotioneel gebied 
- Cognitieve gevolgen 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zichtbare gevolgen

Slide 38 - Tekstslide

Lichamelijke gevolgen
Verlamming:
• hemiplegie: verlamming van één zijde van het lichaam.
• hemiparese: gedeeltelijke verlamming of verlies van spierkracht aan één zijde van het lichaam.
• halfzijdige gevoelsstoornissen (vrijwel altijd aan de kant van de verlamming). Per persoon kan het
verschillen welk gevoel verminderd is (pijn, warmte, koude, houding, beweging, tast).
Hemianopsie:
• één helft van het gezichtsveld is uitgevallen. De oorzaak ligt in de hersenbeschadiging, er is niets
mis met de ogen (ook kan de helft van het gehoor uitgevallen zijn).
Incontinentie of niet goed uit kunnen plassen.
Epilepsie: de grootste kans hierop bestaat in de eerste maanden na een beroerte. De aanvallen kunnen zowel geheel als gedeeltelijk zijn.
Zichtbare lichamelijke gevolgen
  • Hemiplegie: verlamming van één zijde van het lichaam.
  • Hemiparese: gedeeltelijke verlamming of verlies van spierkracht aan één zijde van het lichaam. 
  • Halfzijdige gevoelsstoornissen: (vrijwel altijd aan de kant van de verlamming). Per persoon kan het verschillen welk gevoel verminderd is (pijn, warmte, koude, houding, beweging, tast). 
  • Hemianopsie: één helft van het gezichtsveld is uitgevallen. De oorzaak ligt in de hersenbeschadiging, er is niets mis met de ogen. 


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zichtbare lichamelijke gevolgen
  • Incontinentie of niet goed uit kunnen plassen.

  • Neglect: verwaarlozing van een lichaamshelft en een deel van de ruimte om de persoon heen zonder zich hier bewust van te zijn.

  • Epilepsie: de grootste kans hierop bestaat in de eerste maanden na een beroerte. De aanvallen kunnen zowel geheel als gedeeltelijk zijn.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onzichtbare gevolgen
  • cognitief
  • Gevolgen op gebied van communicatie
  • Gedragsmatige gevolgen
  • Emotionele gevolgen

Slide 41 - Tekstslide

Cognitieve gevolgen:
• Aandacht- en concentratiestoornissen: moeite met concentreren en verdelen van aandacht; trageresnelheid van denken en informatieverwerking.
• Overgevoeligheid voor externe prikkels: overgevoelig voor geluid en/of lichtovergevoeligheid.
• Geheugenstoornissen: opgeslagen informatie niet meer (goed) kunnen oproepen; problemen met opslaan van informatie in het korte termijn- en/of langetermijngeheugen, voorwerpen of gezichten niet
meer kunnen herkennen (agnosie).
• Stoornissen in de planning en uitvoering van doelgerichte activiteiten: problemen met het formuleren
van doelen; moeite met meervoudige dagelijkse activiteiten zoals koffiezetten of koken (apraxie).
• Constante vermoeidheid: 70% van de getroffenen heeft last van vermoeidheid, die ongewoon en extreem is. Deze vermoeidheid kan niet in verband gebracht worden met inspanning en is van lange duur.
Gevolgen op gebied van communicatie:
• Taalstoornissen: moeite met vinden van woorden, problemen met het vormen of begrijpen van taal
(afasie); gebruik van rare woorden en zinnen; gebruik van lange zinnen of te veel praten; informatie
letterlijk nemen in plaats van figuurlijk.
• Spraakstoornissen: als de spieren van de mond verlamd zijn of niet gecoördineerd kunnen bewegen,
wordt de spraak moeilijk verstaanbaar (dysartrie).
Gedragsmatige gevolgen:
• Niet kunnen leren van ervaringen: geen of verminderd ziekte-inzicht kan leiden tot overmoedig en
riskant gedrag; zelfoverschatting.
• Verstoorde controle: ongeduldig; impulsief; rusteloos of gejaagd; prikkelbaar; agressief.
• Verlies van zelfredzaamheid: dit kan leiden tot terugtrekking en weinig initiatief.
Emotionele gevolgen:
• Als direct resultaat van de schade die is veroorzaakt: vaak is er een depressieve stemming, soms een
overmatige vrolijkheid. Soms wisselen depressieve perioden en perioden waarin het beter gaat elkaar
steeds af. Andere karakterveranderingen die kunnen optreden: sociaal onaangepast gedrag; vloeken
en agressiviteit; snel huilen; verhoogde prikkelbaarheid; veranderd gevoel voor humor.
• Als reactie van de getroffene op de klachten of op de reacties van de omgeving: voorbeelden zijn:
gebrekkig zelfvertrouwen; somberheid en depressie; onzekerheid; angst voor het optreden van een
nieuwe beroerte; gevoelens van frustratie en machteloosheid
Wat betekent de chronische fase
A
Dit is de fase wanneer het letsel net is gebeurd
B
De herstelfase, dat je alles opnieuw leert
C
De fase waarin je alles evalueert
D
Dat duidelijk wordt hoe je leven er met letsel uitziet

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zichtbare gevolgen
Onzichtbare gevolgen
Geheugenstoornissen
Hemiparese
Verstoorde controle
Taalstoornissen
Hemianopsie
Concentratiestoordnissen

Slide 43 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

gevolgen in het dagelijks leven
  • Hersenletsel als breuk in de levenslijn 
  • Grotere afhankelijkheid van anderen
  • Woonsituatie niet meer geschikt, ‘gedwongen’ verhuizing
  • Een kleinere wereld
  • Minder goed zien, horen, ruiken
  • Problemen in relaties
  • Gevolgen voor werk, arbeidsparticipatie
  • Gevolgen voor vrijwilligerswerk en deelnemen aan sociale activiteiten
  • Heroverwegen van ‘wat is belangrijk in het leven’
  • Een moeilijk gevolg: gebrek aan ziekte-inzicht
  •  Gevolgen voor de naasten



Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen voor de relatie
Toekomstbeeld spat uit een
Hoe geef je nog vorm aan een bestaande relatie
Hoe ontstaan nieuwe relaties
Wat is haalbaar........

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht


maak in tweetallen een folder voor een mantelzorger waarin je uitleg en ondersteuning geeft bij Afasie en Dysartrie

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee uit deze les?

Slide 47 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies