Cognitieve gevolgen:
• Aandacht- en concentratiestoornissen: moeite met concentreren en verdelen van aandacht; trageresnelheid van denken en informatieverwerking.
• Overgevoeligheid voor externe prikkels: overgevoelig voor geluid en/of lichtovergevoeligheid.
• Geheugenstoornissen: opgeslagen informatie niet meer (goed) kunnen oproepen; problemen met opslaan van informatie in het korte termijn- en/of langetermijngeheugen, voorwerpen of gezichten niet
meer kunnen herkennen (agnosie).
• Stoornissen in de planning en uitvoering van doelgerichte activiteiten: problemen met het formuleren
van doelen; moeite met meervoudige dagelijkse activiteiten zoals koffiezetten of koken (apraxie).
• Constante vermoeidheid: 70% van de getroffenen heeft last van vermoeidheid, die ongewoon en extreem is. Deze vermoeidheid kan niet in verband gebracht worden met inspanning en is van lange duur.
Gevolgen op gebied van communicatie:
• Taalstoornissen: moeite met vinden van woorden, problemen met het vormen of begrijpen van taal
(afasie); gebruik van rare woorden en zinnen; gebruik van lange zinnen of te veel praten; informatie
letterlijk nemen in plaats van figuurlijk.
• Spraakstoornissen: als de spieren van de mond verlamd zijn of niet gecoördineerd kunnen bewegen,
wordt de spraak moeilijk verstaanbaar (dysartrie).
Gedragsmatige gevolgen:
• Niet kunnen leren van ervaringen: geen of verminderd ziekte-inzicht kan leiden tot overmoedig en
riskant gedrag; zelfoverschatting.
• Verstoorde controle: ongeduldig; impulsief; rusteloos of gejaagd; prikkelbaar; agressief.
• Verlies van zelfredzaamheid: dit kan leiden tot terugtrekking en weinig initiatief.
Emotionele gevolgen:
• Als direct resultaat van de schade die is veroorzaakt: vaak is er een depressieve stemming, soms een
overmatige vrolijkheid. Soms wisselen depressieve perioden en perioden waarin het beter gaat elkaar
steeds af. Andere karakterveranderingen die kunnen optreden: sociaal onaangepast gedrag; vloeken
en agressiviteit; snel huilen; verhoogde prikkelbaarheid; veranderd gevoel voor humor.
• Als reactie van de getroffene op de klachten of op de reacties van de omgeving: voorbeelden zijn:
gebrekkig zelfvertrouwen; somberheid en depressie; onzekerheid; angst voor het optreden van een
nieuwe beroerte; gevoelens van frustratie en machteloosheid