wk47 3HV spreken - modale ww - PW bespreken

Periode 2
Wat gaan we allemaal doen:
  • 3 formatieve SOs: 1. Wörter A + B, voorzetsels met vaste naamval 3 of 4; 2. Wörter A, B + D/F, modale ww; 2. Wörter K2, keuze voorzetsels
  • PW K2 in BW2: K2 + modale ww + haben/sein/werden tt/vt/vtdw + voorzetsels met vaste naamval + keuze voorzetsels
  • Boekje lezen met verwerkingsopdracht (in 2-tallen)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Periode 2
Wat gaan we allemaal doen:
  • 3 formatieve SOs: 1. Wörter A + B, voorzetsels met vaste naamval 3 of 4; 2. Wörter A, B + D/F, modale ww; 2. Wörter K2, keuze voorzetsels
  • PW K2 in BW2: K2 + modale ww + haben/sein/werden tt/vt/vtdw + voorzetsels met vaste naamval + keuze voorzetsels
  • Boekje lezen met verwerkingsopdracht (in 2-tallen)

Slide 1 - Tekstslide

Dienstag, der 23. November
Opdracht vaste vz met 3e en 4e nv nakijken
PE C: personen beschrijven, daarna 12 sprechen
Beginnetje met modale ww
m. 5: zinnen maken (gebruik woordenboek als nodig)
13 (S. 60 of 61: kiezen!)

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht vaste voorzetsels
Rijtje?
Nakijken!

Slide 3 - Tekstslide

PE C: 
Hören 10: let op de mogelijke antwoorden 
daarna 11: zelf antwoorden geven

Slide 4 - Tekstslide

Modale hulp ww + weten
Waarom hulpwerkwoord: ze staan nooit alleen, er is altijd nog een woord of werkwoord nodig
Welke zijn het in het Duits?

kunnen = können                                  mogen = dürfen
willen = wollen                                       moeten = sollen
moeten = müssen                                lusten,aardig vinden = mögen 
weten = wissen                              

Slide 5 - Tekstslide

können en mögen
können
kunnen
ich
kan
du
kunt
er/sie/es
kan
wir
kunnen
ihr
kunnen
sie/Sie
kunnen
vtdw
gekund
mögen
lusten, aardig vinden, lekker vinden
ich
lust
du
lust
er/sie/es
lust
wir
lusten
ihr
lusten
sie/Sie
lusten 
vtdw
gelust

Slide 6 - Tekstslide

Morgen verder!
Nu zelf aan het werk:
Aufgabe 5: maak 4 zinnen met de woorden die er staan. Maak ze niet te lang, gebruik een woordenboek of woorden uit de woordenlijst
Aufgabe 13: kies S. 60/61 of S. 62/63: 2tal, verdeel de vragen en leg aan de ander uit

Slide 7 - Tekstslide

Hausaufgaben
l. Wörter A,  B
l. vaste voorzetsels (S. 167 #15, S. 168 #16)
dl modale ww S. 160 #7 
afm. 5 en 13
30 Nov SO 1: Wörter A + B, vaste voorzetsel met 3e of 4e naamval

Slide 8 - Tekstslide

Periode 2
Wat gaan we allemaal doen:
  • 3 formatieve SOs: 1. Wörter A + B, voorzetsels met vaste naamval 3 of 4; 2. Wörter A, B + D/F, modale ww; 2. Wörter K2, keuze voorzetsels
  • PW K2 in BW2: K2 + modale ww + haben/sein/werden tt/vt/vtdw + voorzetsels met vaste naamval + keuze voorzetsels
  • Boekje lezen met verwerkingsopdracht (in 2-tallen)

Slide 9 - Tekstslide

Mittwoch, der 24. November
Rijtjes vz 3e en 4e, der/ein groep
Verder met de modale hulpwerkwoorden
Aantekening!

Bespreken PW K1

Slide 10 - Tekstslide

müssen en sollen
müssen
moeten
ich
moet
du
moet
er/sie/es
moet
wir
moeten
ihr
moeten
sie/Sie
moeten
vtdw
sollen
moeten
ich
moet
du
moet
er/sie/es
moet
wir
moet
ihr
moet
sie/Sie
moet
vtdw

Slide 11 - Tekstslide

dürfen en wollen
dürfen
mogen (toestemming)
ich
mag
du
mag
er/sie/es
mag
wir
mogen
ihr
mogen
sie/Sie
mogen
vtdw
gemogen
wollen
willen
ich
wil
du
wil
er/sie/es
wil
wir
willen
ihr
willen
sie/Sie
willen
vtdw
gewild

Slide 12 - Tekstslide

wissen
wissen
weten
ich
weet
du
weet
er/sie/es
weet
wir
weten
ihr
weten
sie/Sie
weten
vtdw
geweten

Slide 13 - Tekstslide

Wat valt je op?

Slide 14 - Tekstslide

Welke uitspraken kloppen?
Modale werkwoorden...
A
...hebben in enkelvoud een andere klinker
B
...zijn in meervoud regelmatig
C
Ich + du hebben geen uitgang
D
A+B+C kloppen allemaal.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is geen modaal werkwoord?
A
wollen
B
dürfen
C
wissen
D
werden

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent het modale werkwoord: dürfen?
A
moeten
B
durven
C
mogen ( aardig vinden)
D
mogen ( toestemming hebben)

Slide 17 - Quizvraag

De modale werkwoorden vind ik
A
makkelijk
B
moeilijk
C
goed te doen
D
abracadabra

Slide 18 - Quizvraag

En dan nu zelf oefenen

Slide 19 - Tekstslide

PW K1 bespreken

Slide 20 - Tekstslide

Hausaufgaben
l. Wörter A,  B
l. vaste voorzetsels (S. 167 #15, S. 168 #16)
l. modale ww S. 160 #7 
afm. oefening 1 en 2 modale ww
30 Nov SO 1: Wörter A + B, vaste voorzetsel met 3e of 4e naamval

Slide 21 - Tekstslide

Donnerstag, der 25. November
Nakijken oef 1 en 2 modale ww
Wörter D/F doornemen
hören 19
Schreibecke doornemen, m. 17
schrijven van korte tekst 20

Slide 22 - Tekstslide

Korte tekst 20
Let op: aanhef = Lieber Tom / Liebe Tanja / Liebe Großeltern,
dan kleine letter, dus: wie geht es dir?

Afsluiting: Liebe Grüße  / Lieber Gruß     (GEEN KOMMA)
en je naam

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk!
met 17 en 20 (je krijgt een blaadje)
is af in de les

Klaar: ga woordjes leren!

Slide 24 - Tekstslide

Hausaufgaben
SO formatief 1: woordjes A en B, voorzetsels 3e en 4e naamval (vaste voorzetsels: in het Duits) met der/ein groep (woorden in het NL (zoals mijn, deze/dit, welk, enz), deze moet je dus kunnen vertalen!)


Slide 25 - Tekstslide