3.3 Goede vragen stellen

As-salaamoe aleikoem 2MH,
Pak een leesboek uit de kast.
Stop je telefoon in de telefoonzak.
Ga stil op je (vaste) plek zitten.
Haal je lesmateriaal uit je tas en leg deze op je tafel.
Geen jassen in het lokaal en tas van tafel.
Luister aandachtig naar mevrouw Özkara.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

As-salaamoe aleikoem 2MH,
Pak een leesboek uit de kast.
Stop je telefoon in de telefoonzak.
Ga stil op je (vaste) plek zitten.
Haal je lesmateriaal uit je tas en leg deze op je tafel.
Geen jassen in het lokaal en tas van tafel.
Luister aandachtig naar mevrouw Özkara.

Slide 1 - Tekstslide

As-salaamoe aleikoem 2MH,
Stop je telefoon in de telefoonzak.
Ga stil op je (vaste) plek zitten.
Haal je lesmateriaal uit je tas en leg deze op je tafel.
Pak je leesboek voor je.
Luister aandachtig naar mevrouw Ozkara

Slide 2 - Tekstslide

As-salaamoe aleikoem 2MH,
Pak een leesboek uit de kast.
Stop je telefoon in de telefoonzak.
Ga stil op je (vaste) plek zitten.
Haal je lesmateriaal uit je tas en leg deze op je tafel.
Geen jassen in het lokaal en tas van tafel.
Luister aandachtig naar mevrouw de Roock.

Slide 3 - Tekstslide

Recitatie
Hadith van de week
Absentie
De profeet (vzmh) zei: “Hoe wonderlijk is de zaak van de gelovige. Alles wat hem overkomt, is goed.” (Muslim)
''Ja, mevrouw.''

Slide 4 - Tekstslide

Leesmoment
timer
10:00
Ik lees bladzijde 28 tot en met 30 zelfstandig met mijn mond dicht.

Slide 5 - Tekstslide

Leesmoment



Pak je leesboek voor je. Laten we in rust lezen!

In tussentijd doe ik de absentie!
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk- en materiaalcheck
timer
2:00
Neem het huiswerk in stilte voor je. Blz 52
Lesboek, twee schriften, pen.

Slide 7 - Tekstslide

1. Gedijen= goed ontwikkelen vb. Gestolen goed gedijt niet. (Als je iets steelt, heb je daar weinig plezier van)
2. Geciviliseerd= beschaafd vb. Die man ziet er geciviliseerd uit.
3. Emigreren=verhuizen naar een ander land dan waar je geboren bent vb. Sommige Nederlandse boeren emigreren met hun bedrijf naar Canada.
4. Immigreren= verhuizen naar (Nederland) terwijl je in een ander land geboren bent vb. Gastarbeiders zijn geïmmigreerd naar Nederland.
5. Stichten= het laten ontstaan/ oprichten vb. Veel mensen hebben gestemd op een partij die graag vrede wil stichten in het Midden-Oosten.
Woorden van week 2

timer
7:00

Slide 8 - Tekstslide

Terugblik
Verwijswoorden verwijzen naar andere woorden in een tekst.
Er zijn verschillende soorten:

Voornaamwoorden: hij, zij, dit, die, mijn, zijn.
Bijwoorden: daar, hiervan, toen, waar.
Synoniemen: woorden met dezelfde betekenis.

Het is belangrijk om duidelijk te maken waarnaar een verwijswoord verwijst om verwarring te voorkomen.

Slide 9 - Tekstslide

Instructie
Bladzijde 130  van je lesboek.
 Voorzetsels
Bijwoorden 


Slide 10 - Tekstslide

Lees de onderstaande zinnen en beantwoord de vragen:

a) De ballonvaarder vertelde over zijn avontuur. Hij vond het erg spannend.
Welke verwijswoorden komen voor in deze zin?

b) De leerlingen waren enthousiast. Ze hadden zin om te leren.
Waar verwijst "ze" naar?

c) De paarden schrokken van het voertuig dat te laag vloog.
Welke woorden zijn verwijswoorden in deze zin?
Korte oefening: herken de verwijswoorden

Slide 11 - Tekstslide

1. Herken de verwijswoorden
a) De ballonvaarder vertelde over zijn avontuur. Hij vond het erg spannend.
Verwijswoorden: zijn, hij, het.

b) De leerlingen waren enthousiast. Ze hadden zin om te leren.
"Ze" verwijst naar de leerlingen.

c) De paarden schrokken van het voertuig dat te laag vloog.

Verwijswoorden: dat.

2. Corrigeer de verwijswoorden
a) De leraar gaf uitleg over de toets. Dit was niet duidelijk.
Verbetering: De leraar gaf uitleg over de toets, maar de uitleg was niet duidelijk.
b) Anna en Maria gingen naar de bioscoop. Ze vond de film leuk.
Verbetering: Anna en Maria gingen naar de bioscoop. Maria vond de film leuk.
c) Er stond een artikel in de krant. Het ging over een ballonvaart. Hij was heel interessant.
Verbetering: Er stond een artikel in de krant over een ballonvaart. Het artikel was heel interessant.
Antwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel(en)
Aan het eind van de les kun je:

- goede vragen stellen en hoe je daarmee een goed gesprek kunt voeren.










Slide 13 - Tekstslide

Instructie 

Slide 14 - Tekstslide

Instructie 

Slide 15 - Tekstslide

Instructie 

Slide 16 - Tekstslide

Instructie 

Slide 17 - Tekstslide

Instructie 

Slide 18 - Tekstslide

Instructie 

Slide 19 - Tekstslide

Instructie 

Slide 20 - Tekstslide

Instructie 

Slide 21 - Tekstslide

Instructie 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk
Wat moet ik doen?
- Maken les 3.3> Opdrachten 1 t/m 10
Hoeveel tijd heb ik?
50 minuten
Wat als ik klaar ben?
- theorie van 3.2 leren
- opdrachten nakijken
Wat als ik een vraag heb?
Steek je je vinger op!
timer
50:00

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Afsluiting & opbergen van lesmateriaal
Recitatie
Alle opdrachten van les 6 vanaf bladzijde 130.

Slide 25 - Tekstslide