In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Week 23
- Je kent het bijvoeglijk naamwoord
en kunt dit gebruiken in een zin
- Je kunt een persoon omschrijven
Slide 1 - Tekstslide
MP TB p. 34
5a Trabajo en familia. In restaurant Arzak werkt Juan Mari Arzak samen met zijn dochter. Lees de beschrijvingen en schrijf eronder over wie ze gaan.
Slide 2 - Tekstslide
Juan Mari
Slide 3 - Woordweb
Elena
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Video
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Staat (bijna) altijd ná het zelfstandig naamwoord
Past zich aan in geslacht (mannelijk / vrouwelijk)
Past zich aan in getal (enkelvoud / meervoud)
Slide 6 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Mannelijke woorden
eindigen op -o, -or of -ema, -ama, -oma
El chico, el señor, el problema, el programa, el idioma
Vrouwelijke woorden
eindigen op -a,-ción of -sión, -dad of -tad
La señora, la profesión, la ciudad
Slide 7 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Het lidwoord:
de/het een / -
m
v
ev
el
la
mv
los
las
m
v
ev
un
una
mv
unos
unas
Slide 8 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Woorden die eindigen op -o
El chico guapo Los chicos guapos
La chica guapa Las chicas guapas
m
v
ev
-o
-a
mv
-os
-as
Slide 9 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Woorden die eindigen op -e of -a
El chico inteligente Los chicos inteligentes
La chica inteligente Las chicas inteligentes
NB : Los pantalones naranja / Las flores violeta
m
v
ev
-
-
mv
-s
-s
Slide 10 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Woorden die eindigen op een medeklinker
El hermano menor Los hermanos menores
La hermana menor Las hermanas menores
m
v
ev
-
-
mv
-es
-es
Slide 11 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Overige:
woorden op -or
trabajador - trabajadora
El chico trabajador Los chicos trabajadores
La chica trabajadora Las chicas trabajadoras
Slide 12 - Tekstslide
El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
woorden op -o > hebben ook een vrouwelijke vorm -a
woorden op -or > hebben ook een vrouwelijke vorm -ora
alle andere bijv. naamw. hebben dezelfde vorm in het enkelvoud
meervoud maak je volgens de normale regels:
- eindigt het op een klinker +s
- eindigt het op een medeklinker +es
Slide 13 - Tekstslide
TB p. 34 tarea 5d
Slide 14 - Tekstslide
MP TB p. 35
6 Carácter y aspecto
Schrijf boven de rijtjes of ze over uiterlijk of karakter gaan.
Zoek daarna in de woorden onder de rijtjes het tegenovergestelde.
Slide 15 - Tekstslide
WB p.33 tarea 10
Slide 16 - Tekstslide
MP WB
p. 32 tarea 9
p. 32 tarea 11
Slide 17 - Tekstslide
TB Tarea 7
Omschrijf een bekend persoon en gebruik daarvoor ongeveer 8 bijvoeglijke naamwoorden.
Voorbeeld
Es un hombre muy deportista. Tiene la nacionalidad española. Vive en Mallorca. Es un tenista famoso y muy popular. Es muy alto y moreno. Su mujer no es famosa pero es muy guapa, es morena y delgada.