Bewegen en Gezondheid
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Feit of fabel: door sit-ups kun je plaatselijk vet rond de buik verbranden.
FEIT!
FABEL!
Slide 2 - Poll
Feit of fabel: het lichaam ziet verschil in suiker uit chocola, en suiker uit bijvoorbeeld fruit.
FEIT!
FABEL
Slide 3 - Poll
Feit of fabel: Er bestaan goede en slechte vetten.
FEIT!
FABEL!
Slide 4 - Poll
Feit of fabel: door sporten val je af.
FEIT!
FABEL!
Slide 5 - Poll
Het woord kilocalorieën (kcal) komt veelvuldig voorbij. Welke stelling(en) is/zijn juist over de kilocalorie?
A
één kilocalorie is duizend calorieën.
B
één kilocalorie heeft dezelfde energetische waarde als 4.2 kJoule
C
calorie stamt af van het Latijn: calor , dat 'warmte' betekent.
D
één calorie geeft de energie om 1 gram water van 14.5 naar 15.5 graden te verwarmen
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
De energetische waarde van 1 gram vet is
A
4 kcal
B
5 kcal
C
7 kcal
D
9 kcal
Slide 10 - Quizvraag
Stelling: van vet eten word je dik
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Stelling: om af te vallen moet je een negatieve energiebalans creëren.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Wat kun je met de kennis van zojuist vertellen over alle diëten die er bestaan
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Video
Hoe is het mogelijk dat je door training steeds verder/langer/harder kunt sporten en dat spiermassa gaat toenemen?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Het lichaam herstelt na inspanning sterker dan dat het was daarvoor. Dit heet:
A
overcompensatie
B
ondercompensatie
C
supercombinatie
D
supercompensatie
Slide 20 - Quizvraag
Noem drie van de vijf trainingsprincipes
Slide 21 - Open vraag
Welk risico loop je als je een negatieve energiebalans wil bereiken door minder te gaan eten?
