T5 Waarneming en gedrag

Waarneming en Gedrag
Thema 5
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Waarneming en Gedrag
Thema 5

Slide 1 - Tekstslide

Je Omgeving Waarnemen
Basisstof 1

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is deze meneer aan het doen?

Slide 4 - Tekstslide

wat was de meneer in de foto aan het doen?

Slide 5 - Woordweb

Waarnemen
  • Je kan waarnemen met je zintuigen (zintuigcellen).
  • Deze prikkels worden omgezet naar impulsen (elektrische signalen).
  • Alle zintuigen samen → zintuigstelsel.
  • Je hersenen zetten dit om in een waarneming die je dan begrijpt (of net niet).

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Enkele zintuigen

Slide 8 - Tekstslide

Welke zintuigen heb je?

Slide 9 - Open vraag

Zintuigen in de huid
  • Je huid is een complex geheel waarin vele sensoren zitten.
  • Het kan koude, warmte, tast en druk waarnemen.
  • Pijnpunten (uiteinden van zenuwen) kunnen dan weer pijn waarnemen (dit kan het lichaam waarschuwen bij gevaar).

Slide 10 - Tekstslide

Zintuigen en hun prikkels

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen check

Slide 12 - Tekstslide

De Huid
Basisstof 2

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 14 - Tekstslide

De huid kent 3 lagen.
Wat is de taak van de huid ?
A
bescherming tegen infecties
B
bescherming tegen uitdroging
C
regelen van temperatuur
D
alle bovenstaande antwoorden zijn goed

Slide 15 - Quizvraag

Bouw van de huid 
  • 2 lagen → opperhuid en lederhuid.
  • De opperhuid bestaat dan weer uit een hoornlaag en een kiemlaag.
  • Hoornlaag → dode cellen en zorgt voor bescherming.  Slijt af (douche).
  • Kiemlaag → levende cellen en zorgt ook voor nieuwe cellen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De lederhuid
  • Hierin liggen de zintuigen voor warmte, koude, druk en tast.
  • Drukzintuigen liggen dieper in de huid.
  • Er zijn ook talgklieren aanwezig om je opperhuid en haartjes soepel te houden.
  • Er zijn ook pijnpunten, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren (temperatuur regeling).

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Regeling lichaamstemperatuur
  • Zweten = afkoelen!
  • Ook neemt de doorbloeding toe waardoor het bloed beter kan afkoelen.
  • Te koud?  → rillen.  Hierdoor ontstaat warmte in de spieren.

Slide 20 - Tekstslide

Brandwonden
  • 1ste / 2de / 3de graad.
  • EHBO bij brandwonden.

Slide 21 - Tekstslide

In welke huidlaag liggen de drukzintuigen en zweetklieren?
A
Hoornlaag
B
Opperhuid
C
Lederhuid
D
laag onder de huid (onderhuids bindweefsel)

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de functie van talg in je huid?
A
Om ervoor te zorgen dat je het kouder krijgt
B
Voor een soepelere huid
C
Voor een goede doorbloeding

Slide 23 - Quizvraag

De huidlaag
met daarin zintuigen en zweetklieren
A
Hoornlaag
B
Opperhuid
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 24 - Quizvraag

Als je huid afkoelt wordt dat waargenomen door:
A
koudezintuigen
B
warmtezintuigen
C
tastzintuigen
D
koudezintuigen en warmtezintuigen.

Slide 25 - Quizvraag

Leerdoelen check

Slide 26 - Tekstslide

Oren en Ogen
Basisstof 3

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 28 - Tekstslide

Vraag
  • Waarmee kunnen wij horen?
  • Ken je een aantal delen met naam?
  • Weet iemand hoe dit allemaal werkt?

Slide 29 - Tekstslide

De oren
  • In de oren liggen de gehoorzintuigen.
  • Hiermee kunnen we geluid (= trillingen) waarnemen.
  • Die trillingen gaan via de gehoorgang naar het trommelvlies.
  • Dan wordt trillende lucht omgezet in een trillende vloeistof (slakkenhuis) waarna het omgezet wordt in een elektrisch signaal.

Slide 30 - Tekstslide

Het oor aan de buitenkant

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Welke buis moet even open om je oren te "klaren"?
A
De buis van Pythagoras
B
De buis van Diogenes
C
De buis van Eustachius
D
De buis van de Vries

Slide 33 - Quizvraag

een prikkel voor je oren is
A
geur
B
geluidstrillingen
C
smaak
D
licht

Slide 34 - Quizvraag

In de trommelholte bevinden zich drie gehoorbeentjes, wat zijn de drie gehoorbeentjes?
A
Hamer, stijgbeugel en evenwichtsorgaan
B
Stijgbeugel, aambeeld en evenwichtsorgaan
C
Hamer, aambeeld en slakkenhuis
D
Hamer, aambeeld en stijgbeugel

Slide 35 - Quizvraag

Welke letter is het slakkenhuis?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 36 - Quizvraag

Waar ligt je evenwichtszintuig?
A
In je oren
B
In je huid
C
In je ogen
D
In je mond

Slide 37 - Quizvraag

Het oog
  • Kent iemand een aantal delen van het oog met naam?
  • Weet iemand hoe het oog werkt?
  • Wenkbrauwen en wimpers, waarom zijn die er?

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Met oogspieren kan de oogbol draaien

Slide 41 - Tekstslide

Let op de 3 lagen

Slide 42 - Tekstslide

Werking van het oog

Slide 43 - Tekstslide

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies ,netvlies
C
pupil, lens, hoornvlies, netvlies
D
netvlies, pupil, lens, hoornvlies

Slide 44 - Quizvraag

Welk vlies in je oog voert voedingsstoffen naar je oog?
A
Het hoornvlies
B
Het netvlies
C
Het vaatvlies

Slide 45 - Quizvraag

Welk onderdeel van het oog beschermt je oog NIET?
A
wenkbrauw
B
ooglid
C
wimper
D
hoornvlies

Slide 46 - Quizvraag

5.5 Gedrag
Alles wat een mens of dier doet, is gedrag.
Gedrag bestaat uit reacties op prikkels.

Stoppen voor rood licht is gedrag.
Door rood rijden is ook gedrag.

Slide 47 - Tekstslide

Wat is gedrag?
  • Respons: reactie op de prikkel.
  • Ethologie: studie naar gedrag.
  • Etholoog: iemand die gedrag bestudeert.
  • Ethogram: beschrijvingen van handelingen.
  • Protocol: Opsomming van de handelingen tijdens het onderzoek.

Slide 48 - Tekstslide

Gedragsketen

Slide 49 - Tekstslide

Aangeboren en aangeleerd gedrag 
  • Aangeboren gedrag 
  • Aangeleerd gedrag 

Slide 50 - Tekstslide

Motivatie 
Motivatie is nodig om gedrag uit te voeren. Motivatie is de bereidheid om gedrag uit te voeren. 

Een prikkel zorgt vaak voor de motivatie van gedrag. 

Slide 51 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten naar elkaar
Mensen en dieren hebben sociaal gedrag.
Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag heet een signaal.

Slide 52 - Tekstslide

Normen en waarden
Normen = gedragsregels 
Waarden = ideeën wat mensen belangrijk vinden
  • Verschilt per cultuur
  • Hebben dieren niet

Slide 53 - Tekstslide