Opdracht 2 blok 2 Lezen

Implicatie betekent:
1 / 14
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Implicatie betekent:

Slide 1 - Woordweb

Paradoxale:

Slide 2 - Woordweb

Gedweeheid

Slide 3 - Woordweb

Welke functie eerst in alinea 1?
aanleiding
bewijs
conclusie
stelling
toelichting
vermoeden
vraagstelling

Slide 4 - Poll

Welke functie vervolgens?
aanleiding
bewijs
conclusie
stelling
toelichting
vermoeden
vraagstelling

Slide 5 - Poll

Welke functie tot slot in alinea 1?
aanleiding
bewijs
conclusie
stelling
toelichting
vermoeden
vraagstelling

Slide 6 - Poll

3. Vergelijk het schrijfdoel van alinea 2 met dat van alinea 3. Wat valt je op?

Slide 7 - Open vraag

Welk verband geeft signaalwoord
'als' in regel 11?

Slide 8 - Woordweb

Welk verband geeft signaalwoord
'omdat' in regel 12/13?

Slide 9 - Woordweb

Hoe is de argumentatie in alinea 4 opgebouwd?
A
probleemstelling - argumenten - gevolgtrekking
B
stelling - bewijsvoering - samenvatting
C
veronderstellnig - onderbouwing - conclusie
D
vraagstelling - beantwoording - bewering

Slide 10 - Quizvraag

'Maar ook een stuk minder gezellig' (r.17) Leg uit wat de schrijver bedoelt met deze uitspraak die aansluit bij alinea 4. Max. 25 woorden.

Slide 11 - Open vraag

Formuleer de conclusie die alinea 5 bevat, in één volledige zin van maximaal 20 woorden.

Slide 12 - Open vraag

‘De vissticks … lijken klein bier.’ (regel 22)

Wat wordt bedoeld met deze uitdrukking?

Slide 13 - Open vraag

‘Nog boeiender …’ (regel 33)

Welk verband geven deze woorden aan?

Slide 14 - Open vraag