Used to

Used to
When?
How?
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Used to
When?
How?

Slide 1 - Tekstslide

USED TO
We gebruiken used to om te praten over iets wat vroeger zo was, maar nu niet meer.

De formule hiervoor is: onderwerp + used to + hele werkwoord

  • John and Vicky used to be married. :(
  • I used to have two dogs, but now I have three!
  • She used to live in Wezep.
  • When I was 6 years old I used to swim twice a week.

Slide 2 - Tekstslide

What did you use to do when you were a small child?

Slide 3 - Woordweb

+ (positive) sentences
-> Verwijzen naar gewoontes & situaties in de verleden tijd

you
he/she/it
we
you
they

                                                                    
used to   +
hele werkwoord
We used to be a fan of Miley.

Slide 4 - Tekstslide

- (negative) sentences
Ajax didn't use to be so bad...


Did not +
use to +
hele werkwoord
Let op! Omdat je did gebruikt, valt de D weg!

Slide 5 - Tekstslide

? (question) sentences
Did you use to love her?


                                                                    
Did +
use to +
hele werkwoord
Let op! Omdat je did gebruikt, valt de D weg!

Slide 6 - Tekstslide

Add used to
+ (positive)
I / to have / a dog / .

Slide 7 - Open vraag

add used to
- (negative)
She / to be / good at drawing / . (But now she is!)

Slide 8 - Open vraag

add used to
? (question)
he/ to wear / makeup / ?

Slide 9 - Open vraag

add used to
+ (positive)
He / to play / football / .

Slide 10 - Open vraag