Grondstoffen blok 2 les 2

Grondstoffen
Blok 2 les 2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Grondstoffen
Blok 2 les 2

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Stukje uitleg
  • Opdracht
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

De wegen
  • Vroeger waren de wegen particulier bezit wat betekent dat ze eigendom waren van een persoon of bedrijf. 
  • Als je de wegen wilde gebruiken werd er tol gevraagd. 
  • Tol is betalen voor het gebruiken van een weg.
  • Dit kostte veel tijd en geld voor de reizigers. 
  • Tegenwoordig worden bijna alle wegen betaald van belastinggeld.
     

Slide 3 - Tekstslide

Tol betalen - vroeger
Tol betalen - nu

Slide 4 - Tekstslide

Wat is tol?
A
Betalen voor het gebruiken van een weg.
B
Iets wat je leuk vind
C
Het invullen van papieren om een weg te gebruiken
D
Een weg die niet gebruikt kan worden

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Wat veranderde er in Nederland door de komst van de (stoom)trein?

Slide 7 - Open vraag

Spoorlijnen
  • De eerste spoorlijn in Nederland werd in 1839 aangelegd.
  • Deze spoorlijn liep van Amsterdam naar Haarlem.
  • Daarna duurde het 30 jaar voordat er een netwerk kwam.
  • Dit was nodig voor de fabrieken die kwamen (we gingen achterlopen op de buurlanden). 

Slide 8 - Tekstslide

Importeren
  • Nederland heeft weinig steenkool en ijzererts in de grond daarom moest dit uit het buitenland worden gehaald.
  • Als je goederen van een ander land koopt dan noem je dat importeren.

Slide 9 - Tekstslide

Waarom moest Nederland veel steenkool en ijzererts importeren?
A
Dat was goedkoper
B
We hebben zelf niet veel ijzer en steenkool in de grond
C
Dat was nodig voor de treinen en spoorwegen
D
Dan konden we dit makkelijk verkopen aan andere landen

Slide 10 - Quizvraag

Nationalisme
  • Willem I vond dat Nederlanders zich verbonden moesten voelen met Nederland en trots op hun land moesten zijn. 
  • Voorliefde en trots voor je eigen land noem je Nationalisme
  • Hij beschermde belangrijke gebouwen en liet standbeelden bouwen van belangrijke mensen. 
  • Ook stelde hij de Nederlandse taal verplicht in het onderwijs.
  • Na de afscheiding van België in 1830 groeide het nationalisme onder de Nederlanders.  

Slide 11 - Tekstslide

Wat is Nationalisme?
A
Strijd om welk land de meeste wapens heeft.
B
Strijd om welk land het meeste gebied in zijn bezig heeft.
C
Voorliefde en trots op je eigen land en volk.
D
Het samenwerken tussen verschillende landen.

Slide 12 - Quizvraag

Opdracht
  • Je werkt in tweetallen.
  • Je zoekt op het internet een volkslied van een land op.
  • Ga op zoek naar nationalistische verwijzingen in de tekst.
  • Jullie krijgen hiervoor 10 minuten de tijd. 
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Noem iets dat verranderde door de komst van de stoomtrein.

Slide 14 - Open vraag

Wat is tol betalen?

Slide 15 - Open vraag

Wat neem je mee uit deze les?

Slide 16 - Open vraag

Huiswerk
Opdrachten Blok 2 af voor de eerste les van volgende week.

Slide 17 - Tekstslide