Herhaling periode 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

• Voca

Dans ce cours...

• Le verbe avoir
• L'adjectif
• La négation
• Chez moi

Le verbe avoir

Weet je nog hoe je het werkwoord avoir (= hebben) moet vervoegen?

Schrijf het rijtje van avoir uit.

Elle ... un lapin.

1. as
2. a

J' ... treize ans.

1. ai
2. ont

Nous ... un jardin.

1. avons
2. avez

Martien et Erica ... un château.

1. ont
2. a

Vous ... les maths?

Tu ... une grande maison?

Non, j' ... une petite maison.

Léa ... deux chiens.

L'adjectif

Weet je nog wat de regel is bij het bijvoeglijk naamwoord in het Frans?

Welke Franse bijvoeglijke naamwoorden ken je nog?
Denk aan de kleuren!

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het mannelijk meervoud is?

1. e
2. s

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk enkelvoud is?

1. e
2. s

Welke letters komen er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk meervoud is?

Ma soeur est ...

1. content
2. contente
3. contents
4. contentes

C'est un placard ...

1. vert
2. verte
3. verts
4. vertes

Les garçons sont ...

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Il a une chaise ...

1. bleu
2. drôles
3. bleus
4. bleues

Elles sont ...

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

La négation

Weet je nog hoe je in het Frans een zin ontkennend maakt?

Uit welke 3 delen bestaat de ontkenning?

Je ne pas suis français.

1. 
2. 

Sami ne regarde pas la télé.

1. 
2. 

Nous ne avons pas un grand jardin.

1. 
2. 

Il n'y a pas de piscine.

1. 
2. 

Maak de zin ontkennend:
Je fais mes devoirs.

Maak de zin ontkennend:
Ma chambre est au grenier.

Maak de zin ontkennend:
Nous sommes dans la cuisine.

Maak de zin ontkennend:
J'ai un vélo rouge.

Reflecteren

Hoe is Frans in periode 2 gegaan? Wat vond je makkelijk? Welke grammatica is nog lastig?

Beantwoord de vragen hierover op de volgende dia's.

Ik vind Frans ...

😒🙁😐🙂😃

Wat vond je makkelijk bij Frans in periode 2?

Wat vind je nog moeilijk aan de grammatica van periode 2?
(avoir, bijvoeglijk naamwoord, ontkenning)

Wat wil je in periode 3 over het thema familie leren bij Frans?