Les 1: ontkenning, bijvoeglijk naamwoord

1 / 23
volgende
Slide 1: Link
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

Ik loop niet naar school.
Je
ne
marche
pas
au
collège

Slide 4 - Sleepvraag

Mijn ouders eten geen chocola! 
Mes
parents
ne
mangent
pas de
chocolat
Mon
manges

Slide 5 - Sleepvraag

Heb je geen vrienden? 
Tu
n'
as
pas de
copains
Il 
es
ne

Slide 6 - Sleepvraag

De ontkenning
Hoe zat het ook alweer? 

De ontkenning ne ... pas / n' ... pas gaat om de persoonsvorm:

Tu ne viens pas
Paul n'aime pas la danse. 

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
Tot nu toe kreeg je dit soort zinnetjes: 

Ma maison est grande
Le jardin est vert.
Les chats sont blancs.
Les plantes sont petites

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
Maar wat nou als ik wil zeggen: 

De witte kat? 
De groene plant?
Het grote huis? 
De lange straat? 


Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
Maar wat nou als ik wil zeggen: 

De witte kat? 
De groene plant?
Het grote huis? 
De lange straat? 


Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
In het Nederlands en Engels: 







De
witte
kat
De
groene
plant
The
white
cat
The
green
plant

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
In het Nederlands en Frans:






De
witte
kat
De
groene
plant
Le
chat
blanc
La
plante
verte

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
Dus, het grammaticale verschil: 
Nederlands: 


Frans: 




lidwoord
bv. nw. 
z.n.w. 
lidwoord
z.n.w.
bv. nw. 

Slide 13 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
Maar wat nou als ik wil zeggen: 

De witte kat? 
De groene plant?
Het grote huis? 
De lange straat? 


Slide 14 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord - plaats
In het Frans: 




Pourquoi? 6 Exceptions! 



la
grande
maison
la
longue
rue

Slide 15 - Tekstslide

Een rijmpje om het te onthouden
Er liep ooit eens een kleine muis
Middenin een heel groot huis
(van een mooie, leuke meid)
op een gloednieuw, lang tapijt. 
En het is goed dat hij daar zat, 
verborgen voor de slechte kat! 

(une petite souris, une grande maison, une belle, jolie fille, un nouveau, long tapis, bon, le mauvais chat

Slide 16 - Tekstslide

een aardige jongen
un
garçon
sympa
une

Slide 17 - Sleepvraag

een mooi meisje 
un
fille
belle
une
beau

Slide 18 - Sleepvraag

een lange straat
un
rue
long
une
longue

Slide 19 - Sleepvraag

een gele tafel

Slide 20 - Open vraag

de grote kamer

Slide 21 - Open vraag

een zwarte hond

Slide 22 - Open vraag

Devoirs pour la prochaine fois: 
Apprendre: 
Vocabulaire 1 (tb, blz. 68)

Faire: 
 Ex. 10 t/m 12 (wb, blz. 61)
Werkblad bijvoeglijk naamwoord: plaats
(net uitgedeeld, ook op Classroom) 


Slide 23 - Tekstslide