HIN 3HA - Cursus 7 - Met of zonder n

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek het verschil in betekenis 
  1. Enkele schrijvers vonden het cabaret niet leuk, maar alle andere genoten ervan.
  2. Enkele schrijvers vonden het cabaret niet leuk, maar alle anderen genoten ervan.
  3. De familie verzorgde een maaltijd voor de arme.
  4. De familie verzorgde een maaltijd voor de armen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fijn dat je er bent!
Pak je boek voor op blz 244, 
je etui met een 
pen en log in op deze LessonUp. 

Leg je gemaakte huiswerk voor je op tafel. 



timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Startopdracht
  • Dagopening 
  • Huiswerkcontrole 
  • Herhaling lesstof 
  • Uitleg: Met of zonder n 
  • Zelfstandig werken en verlengde instructie 
  • Huiswerk nakijken 
  • Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zou ook een wet 
voor moeten komen? 
Dagopening

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

welke (nieuwe) wet
zou jij willen invoeren?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
Wat heb je de vorige les geleerd?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

noem de namen van
de leestekens
met een voorbeeld
uit de vorige les

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

welke drie accenten zijn er?
Geef een voorbeeld van elk

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Heb je een vraag?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon in de tas
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even checken: 
Wat moet je verplicht meenemen voor iedere les:
  • Lesboek 
  • iPad 
  • Schrift
  • Pen
  • Koptelefoon/oortjes 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling, paragraaf 2

Uitleg: Met of zonder "n"    



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel:
Spelling 

Je leert de meervouds -n bij zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden goed gebruiken. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hierna volgt theorie 
Schrijf de volgende aantekeningen over in je schrift.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alle of allen?
Welke vorm je moet gebruiken hangt van twee dingen af:

  1. Is het een zelfstandig naamwoord?
  2. Gaat het om personen?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onthouden



Je schrijft dus alleen allen bij een zelfstandig naamwoord dat om personen gaat!





Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beide of beiden?



Dezelfde regels gelden bij het kiezen tussen beide of beiden.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sommige of sommigen?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sommige of sommigen?

Geldt ook voor woorden als enkele(n), vele(n), alle(n), beide(n).

Schrijf ‘sommige’ wanneer:
(1)het terugslaat op een dier of ding óf
(2)het bijvoeglijk gebruikt is.
Schrijf ‘sommigen’ wanneer:

(1) het zelfstandig gebruikt wordt én het betrekking heeft op personen.



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

telwoorden hebben altijd een "n"
dus: honderden, duizenden en miljoenen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even checken....


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste uitgang:


Jullie moeten aardig zijn tegen all... kinderen die straks langskomen. 
A
-e
B
-en

Slide 24 - Quizvraag

Alle staat hier vóór een zelfstandig naamwoord, namelijk kinderen. 
Kies de juiste uitgang:


Denk aan je handen: houd ze beid... aan het stuur!
A
-e
B
-en

Slide 25 - Quizvraag

Beide is hier een zelfstandig naamwoord dat niet over personen gaat maar over handen. 
Kies de juiste uitgang:


Ik heb twee opa's. Beid... komen trouw naar al mijn verjaardagen.
A
-e
B
-en

Slide 26 - Quizvraag

Beide is hier een zelfstandig naamwoord dat niet over personen gaat, namelijk de opa's.
Kies de juiste uitgang:


Wij hebben tien docenten. Op de
vergadering komen ze all... bijeen.
A
-e
B
-en

Slide 27 - Quizvraag

Allen is hier een zelfstandig naamwoord dat om personen gaat, namelijk de docenten.
Enkele(n) onder ons zijn nooit tevreden, ondanks dat van de cijfers de meeste(n) in orde blijken.
A
enkele-meeste
B
enkelen-meesten
C
enkele-meesten
D
enkelen-meeste

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je een vraag?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
Cursus 7 Spelling
Blz. 246
Opdracht 1 t/m 4 
Hoe
Nederlands boek en schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
15 minuten
Klaar?
Goed! Maak opdracht 6 (1 t/m 4 + opdracht 6 is huiswerk voor morgen)

Kijk je gemaakte huiswerk van paragraaf 2 na. Staat bij de les van vandaag in Magister. 

timer
15:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra uitleg 
over met of zonder n 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Vóór zelfstandig naamwoord
Als alle voor een zelfstandig naamwoord staat, schrijf je het altijd met een -e achteraan. Het maakt niet uit of het zelfstandig naamwoord om personen gaat of niet. 

Bijvoorbeeld:
Alle leerlingen weten dat je alle zinnen met een hoofdletter moet beginnen.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Zelfstandig naamwoord - 
geen personen

Als alle zelf een zelfstandig naamwoord is, en het gaat niet om personen, dan schrijf je het ook met een -e .

 Bijvoorbeeld:
Schrijf tien zinnen. Begin ze alle met een hoofdletter.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Zelfstandig naamwoord - personen


Als alle zelf een zelfstandig naamwoord is, en het gaat wel om personen, dan schrijf je het met -en achteraan.

Bijvoorbeeld:
10 leerlingen doen mee. Allen weten dat je een zin met een hoofdletter begint.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Wat: lees en maak opdracht 1 t/m 6 op blz 244/245  ]
Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken.
Hulp:   de theorie (lees goed!), buurman/buurvrouw naast je, 
              de docent
Klaar: maak online herhaling van paragraaf 1
(in online methode) 
Tijd: timer

timer
15:00

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Cursus 7 - Spelling (blz 246) 

Maken: opdracht 1 t/m 6 op blz 246/247
Online paragraaf 2 herhalen (via Nieuw Nederlands) 
Oefenen op https://www.cambiumned.nl/spelling/zelfstandig-gebruikte-woorden


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie 
  1. wat ging er goed en wat minder?
  2. is het leerdoel helder?
  3.  weet je wat je moet doen?
  4. heb je vragen en of opmerkingen?




Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot morgen! 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fijn weekend! Tot woensdag.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarover gaat alle?

'Denk aan de poezen: je moet ze alle op tijd eten geven.'
A
Over personen
B
Niet over personen

Slide 43 - Quizvraag

Alle gaat hier over de poezen. Poezen zijn dieren, geen personen. 
Waarover gaat allen?

'We helpen allen mee.'
A
Over personen
B
Niet over personen

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We gingen met zijn (...) naar de bioscoop.
A
alle
B
allen

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(...) cursisten maken nooit hun huiswerk.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Katten zijn leuk. (...) vind ik vervelend
A
Weinige
B
Weinigen

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb twee zussen. Ze zijn (...) erg goed in taal.
A
beide
B
beiden

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De kippen waren (...) ontsnapt.
A
alle
B
allen

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hans had twee foto's gemaakt. Ze zijn (...) mislukt.
A
beide
B
beiden

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

............ bleven de hele nacht blaffen.
A
sommige
B
sommigen

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Helaas werden niet alleen de zieke(n), maar ook de mooiste(n) omgehakt.
A
zieken - mooisten
B
zieke - mooisten
C
zieke - mooiste
D
zieken - mooiste

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zijn altijd dezelfde(n) die kritiek hebben op de gang van zaken.
A
dezelfde
B
dezelfden

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies