B-geel (4, 5 en 6 april 2022 ) inversie, scheidbare ww, disk uiterlijk

B-geel
4-04-2022
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

B-geel
4-04-2022

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Na deze les...
  • kun je op de markt iets kopen.
  • kan je vertellen wat je in het weekend doet.
  • kan je zinnen maken met inversie.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Werkblad 'Anders nog iets?'
Bespreek en maak de opdrachten en luister naar het liedje vanaf opdr. 5

Slide 4 - Tekstslide

B-geel
dinsdag 5 april 2022

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen

Na deze les kan je...
  • zinnen maken met inversie.
  • zinnen maken met scheidbare werkwoorden.
  • zeggen wat je het lekkerste eten vindt.
  • een intervisie houden met P2P.

Slide 6 - Tekstslide

Scheidbare werkwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Het scheidbare werkwoord

Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!

uitlachen      =   lachen  +  uit

scheidbaar             werkwoord + voorzetsel
werkwoord

Slide 8 - Tekstslide

Welke scheidbare werkwoorden ken je?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Maak een zin met 'opbellen'

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Is het werkwoord
scheidbaar

JA of NEE?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Gebruik een hulpwerkwoord:
'Ik bel mijn moeder op.'

Slide 19 - Open vraag

Scheidbare werkwoorden
Vul het werkblad in.

Slide 20 - Tekstslide

Scheidbare werkwoorden
Vul het werkblad in.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Intervisie P2P

Slide 23 - Tekstslide

B-geel
 woensdag 6 april 2022

Slide 24 - Tekstslide

Lesdoelen

Na deze les kan/weet je...
  • zinnen maken met scheidbare werkwoorden.
  • zinnen maken met inversie (hoofd- en bijzin).
  • de betekenissen van het woordje 'zin'.

Slide 25 - Tekstslide

Scheidbare werkwoorden

Slide 26 - Tekstslide

Het scheidbare werkwoord

Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!

uitlachen      =   lachen  +  uit

scheidbaar             werkwoord + voorzetsel
werkwoord

Slide 27 - Tekstslide

Welke scheidbare werkwoorden ken je?

Slide 28 - Woordweb

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Maak een zin met 'opbellen'

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide

Is het werkwoord
scheidbaar

JA of NEE?

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Gebruik een hulpwerkwoord:
'Ik bel mijn moeder op.'

Slide 38 - Open vraag

Scheidbare werkwoorden
Vul het werkblad in.

Slide 39 - Tekstslide

Comparatief en superlatief
werkblad

Slide 40 - Tekstslide

Spreken: comparatief en superlatief

werkblad

Slide 41 - Tekstslide

Vind je chocola lekker?
werkblad

Slide 42 - Tekstslide

Wat vind je lekker?
werkblad

Slide 43 - Tekstslide

In welke zin is de inversie goed?
A
Gisteren ik moest naar de dokter.
B
Ik moest gisteren naar de dokter.
C
Gisteren moest ik naar de dokter.
D
Moest ik gisteren naar de dokter?

Slide 44 - Quizvraag

Hoofdzin (zonder inversie)

Slide 45 - Tekstslide

Hoofdzin (met inversie)

Slide 46 - Tekstslide

Schrijf 5 dingen op waarin jij zin hebt.




  • Ik heb zin om in het weekend te gaan tennissen.
  • Ik heb zin in een ijsje.

Slide 47 - Tekstslide

whispering

Slide 49 - Tekstslide