adjectives

Zij hebben een mooie auto.
Welke woorden kun je in plaats van mooie ook neerzetten?
1 / 10
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zij hebben een mooie auto.
Welke woorden kun je in plaats van mooie ook neerzetten?

Slide 1 - Open vraag

Instructie
Bijvoeglijk naamwoord= Adjectives
Een adjective (bijvoeglijk naamwoord) zegt iets over de noun (het zelfstandig naamwoord)
He watched a funny film.    of     He watched a scary film.

Een adjective (bijvoeglijk naamwoord) staat voor de noun (het zelfstandig naamwoord.


Slide 2 - Tekstslide

uitzondering
Soms zet je een adjective na een werkwoord. Dit kan bij het werkwoord be, look, appear en seem. Een adjective zegt dan meer over het onderwerp van de zin.

She looks amazing in her dress. 
of 
I am curious about the film.

Slide 3 - Tekstslide

Noem een adjective.
(bijvoeglijk naamwoord)

Slide 4 - Woordweb

Name 3 adjectives that describe an apple.

Slide 5 - Open vraag

Name 2 adjectives that discribe a monster.

Slide 6 - Open vraag

Name 3 adjectives that describe you.

Slide 7 - Open vraag

herhaling
Woordvolgorde in de zin.

He   watched  a film  at home  last saturday.
Wie     doet          wat      waar     wanneer

Slide 8 - Tekstslide

Zet de zin in de juiste volgorde.
A
The seem happy actors about their success.
B
The actors seem happy about their success.
C
The happy success seem about their actors.
D
The happy actors seem about their success.

Slide 9 - Quizvraag

Zet de zin in de juiste volgorde.
A
We had to go on a gigantic stage!
B
On a gigantic stae we to go had!
C
We had to go gigantic on stage!
D
We had a gigantic stage on to go!

Slide 10 - Quizvraag