2KGT C7 Spel §6

Cursus 7 Spelling §6 blz. 234
Lesdoel: Je leert hoe je het meervoud schrijft van zelfstandige naamwoorden. 

Vorige les: verwijswoorden


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Cursus 7 Spelling §6 blz. 234
Lesdoel: Je leert hoe je het meervoud schrijft van zelfstandige naamwoorden. 

Vorige les: verwijswoorden


Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij van het meervoud?

Slide 2 - Open vraag

Noem 3 voorbeelden van een woord in het meervoud.

Slide 3 - Open vraag

Aantekening blz. 234> meervoud
Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden maakt.

* Zet -s achter het woord
Bijvoorbeeld: tafel – tafels; speldje – speldjes; vakantie – vakanties.
Meestal moet de -s aan het woord vast. Gebruik ’s als je het woord verkeerd uitspreekt:
echo – echo’s; kiwi – kiwi’s; oma – oma’s.
Woorden die eindigen op een -y krijgen ’s: ijslolly – ijslolly’s.
Let op: Als er voor de slot-y nog een andere klinker staat, wordt de -s wél aan het woord vast geschreven: display – displays; cowboy – cowboys.

* Zet -en achter het woord
Bijvoorbeeld: lamp – lampen; tand – tanden; boek – boeken.
Soms moet je ook iets anders veranderen. Bijvoorbeeld:
boot – boten; mug – muggen; duif – duiven; kaas – kazen.



Slide 4 - Tekstslide

Wat is het meervoud?
A
machine
B
machientjes
C
machines

Slide 5 - Quizvraag



Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 6 - Quizvraag

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud van cafe?
A
cafées
B
cafees
C
cafés
D
café 's

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meervoud ?
A
aapen
B
aapjes
C
apen
D
appen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van meer?
A
merren
B
meerderen
C
meren
D
meers

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van lolly?
A
lollies
B
lollys
C
lolly's

Slide 11 - Quizvraag

Zelfstandig werken of instructiegroep 

Huiswerk: 
* Maken Cursus 7 Spelling>§6 blz. 234 opdracht 1 t/m 6

Klaar?
Online> Brug meestromen> Formuleren §2
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Evaluatie





Wat ging er goed deze les?

Slide 13 - Tekstslide