Les 40. Spelling p.6 Meervouden

O2M2 Welkom!
Ga direct op je plaats zitten in stilte
Op je eigen plek!
Laptops DICHT op je tafel.

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

O2M2 Welkom!
Ga direct op je plaats zitten in stilte
Op je eigen plek!
Laptops DICHT op je tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Doel van vandaag
Je leert meervouden spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Toets
S.O. volgende week vrijdag.
Formuleren (p.2 en p.3)
Spelling (p.5 en p.6 en p.7)
Woordenschat (Internationaal).

Slide 3 - Tekstslide

Spelling leerjaar 1
Hoofdletters
Eindletter -d -t
Meervoud
Verkleinwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Spelling leerjaar 2
Hoofdletters
Leestekens
Dubbele punt en aanhalingstekens
Bijvoeglijk naamwoord
Meervouden op -s en -n
Verkleinwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Meervoud
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en een meervoud.
Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden maakt.

Slide 6 - Tekstslide

Zet -s achter het woord

Bijvoorbeeld: tafel – tafels; speldje – speldjes; vakantie – vakanties.
Meestal moet de -s aan het woord vast. 
Gebruik ’s als je het woord verkeerd uitspreekt: echo – echo’s; kiwi – kiwi’s; oma – oma’s.

Woorden die eindigen op een -y krijgen ’s: ijslolly – ijslolly’s.
Let op: Als er voor de slot-y nog een andere klinker staat, wordt de -s wél aan het woord vast geschreven: display – displays; cowboy – cowboys.

Slide 7 - Tekstslide

Zet -en achter het woord

Bijvoorbeeld: lamp – lampen; tand – tanden; boek – boeken.

Soms moet je ook iets anders veranderen. Bijvoorbeeld:
boot – boten; mug – muggen; duif – duiven; kaas – kazen.

Slide 8 - Tekstslide

Video
Kijk mee.

Slide 9 - Tekstslide

Aan het werk!
Cursus 7 - Spelling - Paragraaf 6 - Meervouden op -s en -en

opdrachten  2 3 4 5 6 7 8 9  


timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?

Slide 11 - Tekstslide

Tot morgen!

Slide 12 - Tekstslide