,

Les 1: Paragraaf 2.1: Werk over en tekort

Hoofdstuk 2: werkloos
2.1 werk over en tekort
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: werkloos
2.1 werk over en tekort

Slide 1 - Tekstslide

2.1 lesdoel
Ik kan uitleggen hoe de werking is van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt

Slide 2 - Tekstslide

2.1 werk over en te kort
Veel mensen tussen de 15 en 75 jaar hebben een baan of zijn op zoek naar werk. Zij vormen het aanbod van arbeid. 
Aan de andere kant zijn er werkgevers of opdrachtgevers die op zoek zijn naar personeel. In deze paragraaf leer je over de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid.

Slide 3 - Tekstslide

2.1 werk over en te kort
opdracht 1:  Hoe groot is de groep werkenden en werkzoekenden zonder baan bij elkaar?

Slide 4 - Tekstslide

2.1 werk over en te kort
beroepsbevolking = aanbod van arbeid

beroepsbevolking zijn alle inwoners van
Nederland van 15 tot 67
(dit wordt steeds ouder) die 
betaald werk doet of er naar 
op zoek is.

Slide 5 - Tekstslide

Waarom is het nodig dat de pensioenleeftijd steeds hoger wordt?

Slide 6 - Open vraag

Werklozen
Beroepsbevolking

Iedereen tussen 15 en 75 jaar die betaald werk doet of ernaar op zoek is.
(= aanbod van arbeid)


Werkzame   beroepsbevolking:
Deel van de beroepsbevolking die werkt

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

2.1 werk over en te kort
vraag naar arbeid: werkgevers hebben behoefte aan personeel
bezette arbeidsplaatsen: deel wat met personeel is vervuld
vacature: onbezette arbeidsplaatsen
werkgelegenheid: alle bezette en onbezette plaatsen bij elkaar

Slide 9 - Tekstslide

2.1 werk over en te kort
arbeidsjaar: de tijd die iemand in een voltijdbaan gedurende een jaar werkt
werkgelegenheid in arbeidsjaren: werkgelegenheid uitgedrukt in voltijdbanen (meer dan 35 uur per week)

Slide 10 - Tekstslide

2.1 werk over en te kort
voorbeeldberekening personen of arbeidsjaren.
in een bedrijf werken 15 full-time krachten (36 uur/week)
Daarnaast werken er 8 partimers die gezamelijk 200 uur werken per week
werkgelegenheid in personen: 15+8= 23 personen
werkgelegenheid in arbeidsjaren: 15+(200:36) = 20,6 arbeidsjaren

Slide 11 - Tekstslide

2.1 werk over en te kort
arbeidsmarkt: het geheel naar vraag naar en aanbod van arbeid bij elkaar.

Slide 12 - Tekstslide

Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Kijk vanuit de bedrijven/ directeuren die personeel nodig hebben. 

Slide 15 - Tekstslide

2.1 werk over en te kort
Samenvattend:
Krappe arbeidsmarkt
veel werk- weinig aanbod van personeel die de vacature kan vervullen- bedrijf is blij dat je komt solliciteren, je kan hoog salaris eisen.
Ruime arbeidsmarkt
Weinig werk - veel aanbod van personeel die de vacature kan vervullen- je mag blij zijn als je aangenomen wordt, je kan weinig eisen stellen. 

Slide 16 - Tekstslide

2.1 werk over en te kort
werkloosheidspercentage: percentage van de beroepsbevolking dat werkloos is

Slide 17 - Tekstslide

2.1 werk over en te kort
Even oefenen

Slide 18 - Tekstslide

Max is 15 jaar en is vakkenvuller.
Hoort hij bij de beroepsbevolking?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?

A
werkgevers
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt

Slide 20 - Quizvraag

Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
De JUMBO is op zoek naar vakkenvullers.
Rico wil graag als postbezorger aan de slag.

Slide 21 - Sleepvraag

Bij een tekort op de arbeidsmarkt zijn er te veel ....
A
banen beschikbaar
B
werkzoekenden

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een ruime arbeidsmarkt?
A
Veel vacatures, veel werknemers beschikbaar
B
Veel vacatures, weinig werknemers beschikbaar
C
Weinig vacatures, veel werknemers beschikbaar
D
Weinig vacatures, weinig werknemers beschikbaar

Slide 23 - Quizvraag

Mede door de economische crisis en de bezuinigingen die de regering doorvoert, is er op de arbeidsmarkt
sprake van relatief veel aanbod van arbeid.

Wie zijn de aanbieders van arbeid?
A
bedrijven
B
bedrijven en overheid
C
werkzoekenden
D
werkzoekenden en werkenden

Slide 24 - Quizvraag

2.1 werk over en te kort
maken par 2.1 de toepassingsvragen

Slide 25 - Tekstslide