THEORIE en PRAKTIJK Ondersteunen bij het lopen _ arm

Ondersteunen bij het lopen

Ondersteunen bij lopen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ALGEMENE LOGISTIEKE TAKENPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Ondersteunen bij het lopen

Ondersteunen bij lopen

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kun je:
- De cliënt ondersteunen bij het lopen.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer help je iemand met lopen?

Slide 3 - Woordweb

Heb je zelf wel eens meegemaakt dat je niet kon lopen?

Slide 4 - Open vraag

Waar denk je dat mensen het meest bang voor zijn als ze moeilijk zelf kunnen lopen?

Slide 5 - Open vraag

Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddel
Sommige cliënten hebben hulp nodig.
Bijvoorbeeld bij het opstaan of gaan zitten. Of bij het lopen.

Vaak is het geven van een arm genoeg.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Waar informeer je altijd naar als je bij een cliënt komt om te ondersteunen bij het lopen?

Slide 8 - Open vraag

Hoe ga je staan als je een cliënt wilt ondersteunen bij het lopen?

Slide 9 - Open vraag

praktijkopdracht
Je gaat nu oefenen met iemand ondersteunen bij het lopen door een arm te geven.

Dit doe je in een tweetal. 
Ben je alleen vraag dan of iemand je wil helpen.

Doe een klein rollenspel. Bekijk het filmpje nog een keer en speel het na. 
1 persoon speelt de ondersteuner, de ander de cliënt. Wissel daarna van rol. Je doet het dus 2x.

Slide 10 - Tekstslide

Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddel
Sommige cliënten hebben wat meer hulp nodig.

Als een cliënt pijn heeft of onzeker is bij het lopen moet je meer steun geven (HAND-ARMGREEP).

Hoe je dat doet, zie je in het volgende filmpje.



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

praktijkopdracht
Je gaat nu oefenen met iemand meer ondersteunen bij het lopen met de hand-armgreep.

Dit doe je in een tweetal. 
Ben je alleen vraag dan of iemand je wil helpen.

Doe een klein rollenspel. Speel het filmpje na. 
1 persoon speelt de ondersteuner, de ander de cliënt. Wissel daarna van rol. Je doet het dus 2x.

Slide 13 - Tekstslide

Dit doe je bij een cliënt die problemen met één been heeft
- Ga aan de kant van het goed been staan.
- Haal je ene arm onder de oksel van de cliënt door.
- Houdt de bovenarm vast. Niet knijpen.
- Pak met de andere hand de hand van de cliënt vast.
- Laat de cliënt de eerste stap doen met het slechte been.
- Vraag de cliënt het slechte been goed op te tillen.
- Loop in het zelfde tempo als de cliënt.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

praktijkopdracht
Je gaat nu oefenen met het ondersteunen van een cliënt met een probleem aan één been.

Dit doe je in een tweetal. 
Ben je alleen vraag dan of iemand je wil helpen.

Doe een klein rollenspel. Speel het filmpje na. Denk goed na aan welke kant je moet lopen bij het ondersteunen
1 persoon speelt de ondersteuner, de ander de cliënt. Wissel daarna van rol. Je doet het dus 2x.

Slide 16 - Tekstslide

Welk been moet de cliënt extra goed optillen?
A
het slechte been
B
het goede been

Slide 17 - Quizvraag

Met welk been moet de cliënt beginnen met lopen?
A
het slechte been
B
het goede been

Slide 18 - Quizvraag

Aan welke kant van de cliënt ga je staan als rechts het slechtste been zit?
A
links
B
rechts

Slide 19 - Quizvraag

Wie bepaald het looptempo?
A
de ondersteuner
B
de cliënt

Slide 20 - Quizvraag

Je kunt nu:
- De cliënt ondersteunen bij het lopen.

Slide 21 - Tekstslide