1.4 Mengsels

1.4 Mengsels
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.4 Mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Vragen over 1-8 uit 1.3?

Slide 2 - Tekstslide

Tot nu toe...
  • Scheikunde --> stoffen (stofeigenschappen)
  • Stoffen --> moleculen (bewegen, ruimte, aantrekkingskracht bij verschillende fasen)
  • Fasen --> faseovergangen
  • Stoffen --> zuiver of mengsel (grafiek)
  • Er zijn verschillende soorten mengsels. Daar gaat paragraaf 1.4 over! 

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de juiste letter, naar de juiste fase.
Tip: denk aan de Engelse woorden!
vast
vloeibaar
gas
s
l
g

Slide 4 - Sleepvraag

Sleep de juiste woorden bij elkaar.
Mengsel
zuivere
stof
smelttraject
kooktraject
kookpunt
smeltpunt

Slide 5 - Sleepvraag

Waar of niet waar?
Een zuivere stof bestaat uit meerdere stoffen.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

3 soorten mengsels
  • Een mengsel maak je door verschillende stoffen door elkaar te mengen. 
  • Cola is een mengsel. 
  • Er bestaan verschillende soorten mengsels. Je moet er drie kennen. 
  • 1. Oplossing
  • 2.  Suspensie
  • 3. Emulsie

Slide 8 - Tekstslide

Oplossing
  • Een oplossing is een heldere vloeistof waarin één of meerdere  stoffen zijn opgelost.
  • Kan vast zijn of gas of vloeistof
  • Helder
  • soms een kleur


Slide 9 - Tekstslide

Dit is wat er gebeurd met de moleculen bij het oplossen van suiker in water. De moleculen gaan door elkaar zitten. 

Slide 10 - Tekstslide

Welke stof(fen) lost nog meer op in water?

Slide 11 - Open vraag

Suspensie
  • Vaste stof in een vloeistof.
  • troebel
  • Kunt er niet door heen kijken.
  • Lost niet op.
  • Vaste stof zakt vaak naar beneden.
  • Dit heet Bezinken

Slide 12 - Tekstslide

Emulsie en emulgator
  • Vloeistof in een vloeistof.
  • troebel (wanneer proberen te mengen)
  • gaat snel weer terug in 2 lagen.
  • tweelagensysteem

  • Emulgator laat een emulsie mengen.
  • zeep, eigeel

Slide 13 - Tekstslide

  • Mayonaise is emulsie
  • Emulgator zorgt ervoor dat het niet ontmengt

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Oplosmiddel
  • Stof waarin je iets oplost.
  • Siroop (ranja) los je op in water
  • Water is het oplosmiddel.


  • Andere voorbeelden: Wasbenzine, alcohol, aceton, olie

Slide 16 - Tekstslide

We kennen dus drie mengsels
- oplossing (helder, vloeistof + vloeistof, vloeistof + vast, vloeistof + gas)
- suspensie (troebel, vloeistof + vast)
- emulsie (troebel, vloeistof + vloeistof) 

Slide 17 - Tekstslide

Sleep de juiste naam bij het juiste mengsel.
Oplossing
Suspensie
Emulsie

Slide 18 - Sleepvraag

Een suspensie is
A
Helder
B
Troebel

Slide 19 - Quizvraag

Welke stof is een suspensie?
A
Bronwater
B
Cola
C
Melk
D
Modder

Slide 20 - Quizvraag

Een suspensie is een
A
Mengsel van twee vloeistoffen
B
Mengsel van twee vaste stoffen
C
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof
D
Een zuivere stof

Slide 21 - Quizvraag

Welke van onderstaande mengsels is een emulsie
A
Zeewater (water met zout)
B
Dagcreme (water met olie)
C
jus d'orange (water met vruchtenconcentraat)
D
Koffie (water met koffiesmaak)

Slide 22 - Quizvraag

In welke reageerbuis zit een emulsie?
A
Reageerbuis 1
B
Reageerbuis 2
C
Reageerbuis 3

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een emulsie?
A
2 vaste stoffen die niet mengen
B
2 vloeistoffen die niet mengen
C
een vaste stof in een vloeistof die niet mengen
D
2 vloeistoffen die wel mengen

Slide 24 - Quizvraag

Wat doet een emulgator?

Slide 25 - Open vraag

Wat is een oplossing?
A
een troebele vloeistof
B
een heldere vloeistof zonder stukjes
C
een vloeistof met stukjes er in

Slide 26 - Quizvraag

Een oplossing is ....
A
Helder
B
Troebel

Slide 27 - Quizvraag

Een oplossing is ...
A
Altijd helder, soms gekleurd
B
Altijd helder, altijd kleurloos
C
Altijd troebel, altijd kleurloos
D
Altijd troebel, soms gekleurd

Slide 28 - Quizvraag

Hiernaast zie je een mengsel.
Wat is dit voor een
soort mengsel?
A
Zuivere stof
B
Oplossing
C
Mengsel
D
Suspensie

Slide 29 - Quizvraag

Een mengsel heeft een...
A
smelttraject
B
smeltpunt

Slide 30 - Quizvraag

Hoe heet een mengsel van een vloeistof en een vloeistof?
Het mengsel is helder.
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
schuim

Slide 31 - Quizvraag

Wat geeft deze grafiek aan?
A
kookpunt
B
smelttraject
C
kooktraject
D
smeltpunt

Slide 32 - Quizvraag

Hoe wordt dit stuk in
de grafiek genoemd?
A
Kookpunt
B
Smeltpunt
C
Kooktraject
D
Smelttraject

Slide 33 - Quizvraag

To Do: 
Maken: 1 t/m 12 uit 1.4

Slide 34 - Tekstslide