3.3 Geloven of niet geloven?

Sleep de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Roversbendes trekken stelend en moordend rond.
Weinig mensen durven te reizen; ook handelaren niet.
Daardoor wordt het heel onveilig in het land.
Daardoor is er steeds minder handel.
De Romeinen trekken zich terug uit Nederland.
1 / 11
volgende
Slide 1: Sleepvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sleep de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Roversbendes trekken stelend en moordend rond.
Weinig mensen durven te reizen; ook handelaren niet.
Daardoor wordt het heel onveilig in het land.
Daardoor is er steeds minder handel.
De Romeinen trekken zich terug uit Nederland.

Slide 1 - Sleepvraag

Welk beroep hadden de meeste mensen in de middeleeuwen?
A
Ridder
B
Monnik
C
Boer
D
Handelaar

Slide 2 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste plaats. Je houdt enkele woorden over.
De meeste boeren in de middeleeuwen waren..
Sommige boeren waren rijk en..
Die hadden vaak ............ grond.
Zo'n rijke boer noem je een..
heer
veel
arm
machtig
rijk
weinig

Slide 3 - Sleepvraag

Welke zin past niet bij een horige?
A
Ik werk op het land van mijn heer.
B
De heer beschermt mij tegen rovers.
C
Iedere boer doet wat ik van hem vraag.
D
Ik ben geen vrij man meer.

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
De boer wordt dan een horige.
Zij vallen arme boeren aan.
De heer is de baas over hem en over zijn land.
Bendes trekken rovend door het land.
Die vragen daarom bescherming bij de heer.

Slide 5 - Sleepvraag

3.3 Geloven of niet geloven?
De vraag van deze paragraaf is: waarin geloofden mensen in de middeleeuwen?

Hoe wordt het christendom verspreidt?
Wat doen monniken?
Wie geloofden niet?

Slide 6 - Tekstslide

Waar denk je aan bij monniken en kloosters?

Slide 7 - Woordweb

3.3 Geloven of niet geloven?
We lezen de Intro van paragraaf 3.3.

Ga naar Memo - paragraaf 3.3

 Na de Intro maken jullie opdracht 1 t/m 6.

Slide 8 - Tekstslide

Welke omschrijving past het beste bij een monnik?
A
Iemand die zieken verzorgt
B
Iemand die veel bid
C
Iemand die veel tuiniert
D
Iemand die leeft voor god

Slide 9 - Quizvraag

3.3 Geloven of niet geloven?
Deze les hebben we 3.2 herhaalt en de Intro van paragraaf 3.3 gedaan.

Volgende les gaan we het hebben over de verspreiding van het christendom en monniken.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide