Enkelvoudige/samengestelde zinnen + hoofdzin/bijzin + voegwoorden (16 maart)

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Persoonsvorm en vraagzinnen, hoe zit dat ook alweer? 


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Persoonsvorm en vraagzinnen, hoe zit dat ook alweer? 


Slide 1 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Zinnen met 1 pv: enkelvoudige zin 
Zinnen met meerdere pv's: samengestelde zin. 

Mevrouw Çakir geeft ons geen toets, want ze is heel cool.
1. Mevrouw Çakir geeft ons geen toets. 
2. Zij is heel cool. 

Slide 2 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Die twee zinnen kun je weer onderverdelen in 2 categorieën.
Kijk naar de volgende zinnen, en probeer ze in te delen in 2 categorieën. 

Slide 3 - Tekstslide

Verdeel de zinnen over 2 groepen
1. Ik wil naar de kermis dit jaar, mijn moeder wil ook.
2. Omdat ik geen zin heb, gaan we niet. 
3. Waarom ik geen zin heb, durf ik niet te zeggen. 
4. Aangezien ik de baas ben, beslis ik hierover.
5. Jullie mogen gelukkig vaker op school komen. 
6. De zus van mijn man heeft pas een baby gekregen.

Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden
Categorie 1: 
1,5,6

Categorie 2: 
2,3,4 

Slide 5 - Tekstslide

Categorie 1: hoofdzinnen
1. Ik wil naar de kermis dit jaar, mijn moeder wil ook wel mee.
2. Jullie mogen gelukkig vaker op school komen.
3. De zus van mijn man heeft pas een baby gekregen.

Onderwerp en persoonsvormen staan naast elkaar. 
Andere eigenschap: pv heeft een eerste of tweede plek in de zin. (bijna altijd). 

 

Slide 6 - Tekstslide

Categorie 2: bijzinnen
1. Omdat ik geen zin heb, gaan we niet.
2. Waarom ik geen zin heb, durf ik niet te zeggen.
3. Aangezien ik de baas ben, beslis ik hierover.

Tussen onderwerp en persoonsvorm staan meerdere zinsdelen. 
Andere eigenschap: pv staat vaak achteraan in de zin.

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
In samengestelde zinnen bestaan alle combinaties. 

Hoofdzin + hoofdzin
Hoofdzin + bijzin of andersom. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdzin
Bijzin
Onderwerp - pv naast elkaar
Tussen onderwerp en pv kunnen meer zinsdelen staan. 
PV staat voor in de zin 
PV staat vaak achter in de zin 

Slide 9 - Tekstslide

Is de zin samengesteld of enkelvoudig?
We stonden met z'n allen te juichen
A
Samengesteld
B
Enkelvoudig

Slide 10 - Quizvraag

Is de zin samengesteld of enkelvoudig?
Het liefst waren we op de stoelen geklommen, maar daar was het uitreikingsgala iets
te deftig voor.’

A
Samengesteld
B
Enkelvoudig

Slide 11 - Quizvraag

Is de zin samengesteld of enkelvoudig?

Het WNF kreeg samen met de Zuid-Afrikaanse Peace Parks Foundation een dikke veertien miljoen euro van de Nationale Postcode Loterij.

A
Samengesteld
B
Enkelvoudig

Slide 12 - Quizvraag

Is de zin samengesteld of enkelvoudig?
Nathalie van Koot van het Wereld Natuur Fonds (WNF) wordt opnieuw blij als ze erover vertelt.

A
Samengesteld
B
Enkelvoudig

Slide 13 - Quizvraag

Is de zin samengesteld of enkelvoudig?

Van Koot: ‘Nu kunnen we neushoorns gaan inspuiten met gif.’

A
Samengesteld
B
Enkelvoudig

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag
Maak eerst in de taak een paar opdrachten over enkelvoudige en samengestelde zinnen.

Ga daarna verder met deze LessonUp

Slide 15 - Tekstslide

Voegwoorden
Mevrouw Çakir is heel cool, WANT ze geeft ons geen toets. 
Mevrouw Çakir is heel cool 
Ze geeft ons geen toets. 

Twee zinnen worden aan elkaar geplakt met een 'voegwoord'
Voegwoorden =  signaalwoorden 

Slide 16 - Tekstslide

Nevenschikkende voegwoorden
Verbinden twee woorden, of woordgroepen of twee hoofdzinnen met elkaar. 
Lars kan goed koken, MAAR zijn zus bakt er niets van.

Vijf stuks: 
dus, maar, en, of, want. 

Slide 17 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
Verbinden een bijzin met een hoofdzin 
Pak je een paraplu, VOORDAT je naar buiten gaat.

Er zijn veel meer onderschikkende voegwoorden: 
aangezien, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra. 
Niet signaalwoorden, maar wel onderschikkend: als, dan, dat

Slide 18 - Tekstslide

Is de zin samengesteld of enkelvoudig?

‘Pardon’, zei ze, ‘gif’?

A
Samengesteld
B
Enkelvoudig

Slide 19 - Quizvraag

Om welke zinscombinatie gaat het?
Elke zomer werkt de Australische brandweer op volle toeren, omdat de combinatie van droogte en hitte telkens weer tot bosbranden leidt.
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 20 - Quizvraag

Uitleg 
Elke zomer werkt de Australische brandweer op volle toeren, OMDAT de combinatie van droogte en hitte telkens weer tot bosbranden leidt.

1. Elke zomer werkt de Australische brandweer op volle toeren.
2. De combinatie van droogte en hitte leidt telkens weer tot bosbranden. 

Slide 21 - Tekstslide

Om welke zinscombinatie gaat het?
Zwitserland ligt in het hart van Europa, maar het wijkt in veel opzichten af van andere Europese landen.
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 22 - Quizvraag

Zwitserland ligt in het hart van Europa, MAAR het wijkt in veel opzichten af van andere Europese landen.

1. Zwitserland ligt in het hart van Europa. 
2. Het wijkt in veel opzichten af van andere Europese landen. 

Slide 23 - Tekstslide

Om welke zinscombinatie gaat het?
Skeleton is een goede sport voor adrenalinejunkies, want de sleetjes roetsjen met bijna 140 kilometer per uur naar beneden.
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 24 - Quizvraag

Skeleton is een goede sport voor adrenalinejunkies, WANT de sleetjes roetsjen met bijna 140 kilometer per uur naar beneden.

1. Skeleton is een goede sport voor adrenalinejunkies. 
2. De sleetjes roetsjen met bijna 140 km/h naar beneden.

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
Ga nu verder met de taak in Planning

Slide 26 - Tekstslide