Oefentoets grammatica woordsoorten V1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

w o o r d -

s o o r t en

Bij welk antwoord staan alleen woordsoorten?

1. Lidwoord, persoonsvorm, gezegde
2. Persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp
3. Werkwoord, voornaamwoord, lidwoord

Wat voor woordsoort is DEZE in de zin:
Deze quiz is echt heel makkelijk.

1. Lidwoord
2. Aanwijzend voornaamwoord
3. Onbepaald voornaamwoord
4. iets anders

Luisteren

Luister goed naar het liedje op de volgende dia.

Luister vooral goed naar het refrein.

Na afloop  krijg je daar een vraag over

Wat voor soort woorden hoorde je in het refrein?

1. Lidwoorden
2. Aanwijzende voornaamwoorden
3. Zelfstandige naamwoorden
4. Werkwoorden

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. liever
2. slim
3. kans
4. leuk

Het is een goed plan.
Is HET wel of niet een lidwoord?

1. wel
2. niet

Het meisje was weggelopen.
HET is .....

1. geen lidwoord
2. een bepaald lidwoord
3. een onbepaald lidwoord

Hij behoorde tot een van de winnaars.
EEN is …...

1. een bepaald lidwoord
2. een onbepaald lidwoord
3. geen lidwoord

Een bijv. nw. (BN) zegt iets over een …...

1. LW
2. ZN
3. WW
4. BW

Een BN staat meestal …… het ZN.

1. voor
2. achter

Welk BN is gemaakt van een WW?
Het ….. hart.

1. rode
2. kleine
3. gebroken
4. grote

Ik ga ALTIJD GRAAG zwemmen.
De woorden in HOOFDLETTERS zijn:

1. bijv. naamwoorden
2. voorzetsels
3. zelfstandig naamw.
4. bijwoorden

Na het feest ga ik zeker lekker chillen.
Wat zijn de bijwoorden in deze zin?

1. zeker, lekker
2. na, ik
3. zeker, chillen
4. ga, lekker

Er kunnen meerdere hulpwerkwoorden in een zin staan.

1. Waar
2. Niet waar

Wat zijn de hulpwerkwoorden:
Ik was graag gaan schaatsen.

1. was, gaan
2. was, gaan, schaatsen
3. schaatsen
4. weet niet

Wat zijn de hulpwerkwoorden?
Ik heb dat altijd al willen kopen

1. heb
2. heb, willen
3. kopen
4. heb, willen, kopen

In welk rijtje staan alleen koppelwerkwoorden?

1. gaan, zijn, blijven
2. doen, lijken, heten
3. worden, schijnen, blijken
4. voorkomen, schijnen, geven

Wat voor soort WW staat er in de zin?
Mijn zus wordt danseres.

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord
3. koppelwerkwoord
4. persoonsvorm

Kan je in een zin meerdere werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden hebben?

1. Ja
2. Nee
3. Je kan alleen meerdere WW hebben.
4. Je kan alleen meerdere ZN hebben.

Een aanwijzend voornaamwoord gebruik je om iets mee aan te wijzen.

1. juist
2. onjuist

Om te verwijzen naar HET-woorden in het enkelvoud gebruik je 'die' of 'deze'

1. juist
2. onjuist

De woorden 'hoe, waarom en waardoor' zijn voorbeelden van vragend voornaamwoorden.

1. juist
2. onjuist

Welke van deze woorden is geen vragend voornaamwoord?

1. welke
2. wie
3. wat voor een
4. waarmee

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?

1. over
2. waardeloos
3. gouden
4. Amsterdam

Iemand loopt naar de bakker.
Iemand =

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord
3. vragend voornaamwoord
4. onbepaald voornaamwoord

Wil jij wat drinken? Wat =

1. persoonlijk voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. iets anders

HET gele vogeltje vloog door de lucht.

1. Onbepaald voornaamwoord
2. Bepaald Lidwoord
3. Aanwijzend voornaamwoord
4. Vragend voornaamwoord

Welke combinatie bestaat alleen uit voorzetsels?

1. altijd, mooi
2. op, tijdens
3. waarom, dergelijke
4. voor, nooit

Welk VZ past in de zin?
... de vakantie ga ik vaak zwemmen.

1. in
2. naast
3. om
4. door

HIJ heeft ZIJN naam niet zelf gekozen.
Welke woordsoort is HIJ en ZIJN?

1. bezittelijk vnw. + persoonlijk vnw.
2. persoonlijk vnw. + bezittelijk vnw.
3. aanwijzend vnw. + vragend vnw.
4. persoonlijk vnw + aanwijzend vnw.

Einde 

Oefen nog eens extra voor de toets!