Maak de volgende twee sommen in je schrift. Geef antwoorden en berekeningen.
1. Petra heeft € 200 op haar spaarrekening staan. Van dat geld wil ze 24% besteden aan een avondje uit. Hoeveel euro wil Petra besteden aan een avondje uit?
2. Het Nederstein College is een school met 1200 leerlingen. Van deze leerlingen volgen 635 leerlingen de vmbo opleiding. Hoeveel procent van de leerlingen volgt de vmbo opleiding?
Klaar: lezen bladzijde 8 en 9 (totaan het groene blok)
Slide 6 - Tekstslide
Maak de volgende sommen in je schrift. Geef antwoorden en berekeningen.
1. Petra heeft € 200 op haar spaarrekening staan. Van dat geld wil ze 24% besteden aan een avondje uit. Hoeveel euro wil Petra besteden aan een avondje uit?
2. Het Nederstein College is een school met 1200 leerlingen. Van deze leerlingen volgen 635 leerlingen de vmbo opleiding.
Hoeveel procent van de leerlingen volgt de vmbo opleiding?
3. Het salaris van Henk was in 2009 € 15.800. Een jaar later was het € 16.200. Met hoeveel procent is zijn salaris gestegen?
Slide 7 - Tekstslide
Programma (les 1)
* uitleg procentensommen * formules overnemen in je schrift
* oefenen procentensommen (blad einde leerjaar 3)
Slide 8 - Tekstslide
Programma (les 2)
* M&M's rekensommen!
* Kader: maken 1,2, 8 tm 10 op blz. 32 /33 * Basis: maken 2,3 11 t/m 13 op blz. 32/33
Slide 9 - Tekstslide
Rekenen met M&M's!
Slide 10 - Tekstslide
Bereken:
1. Hoeveel procent van de M&M's oranje is (samen) 2. Hoeveel procent van de M&M's geel is (verhoudingstabel)
3. Hoeveel procent van de M&M's groen is (formule)
4. Hoeveel procent van de M&M's bruin is (verhoudingstabel)
5. Hoeveel procent van de M&M's blauw is (formule)
6. Hoeveel procent van de M&M's rood is (eigen keuze)
Rond juist af op 1 decimaal!
Slide 11 - Tekstslide
Huiswerk
Lezen bladzijde 9, maken bladzijde 8.
Dit heb je voor vrijdag af.
Slide 12 - Tekstslide
0
Slide 13 - Video
Leerdoelen
In deze les leer je wat economie is:
je kunt uitleggen wat het verschil is tussen basisbehoeften en overige behoeften
je kunt een geldbedrag op de juiste manier noteren
je kent het verschil tussen consumeren en zelfvoorziening
je kunt een gemiddelde berekenen
Slide 14 - Tekstslide
Noem een ander voorbeeld dan genoemd in de video van primaire behoeften en secundaire behoeften.
Slide 15 - Open vraag
PRIMAIR
SECUNDAIR
Plaats de behoeften in de bijbehorende vakken.
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Medicijnen
Vitaminepillen
Benzine
Smartphone
Televisie
Bed
Groente en fruit
Auto
Beroepsopleiding
Slide 16 - Sleepvraag
Behoeften verschillen door:
budget (hoeveel heb je te besteden)
leeftijd
geslacht
de invloed van vrienden en klasgenoten
de invloed van familie
de invloed van reclame
Slide 17 - Tekstslide
Middelen
Om in je behoeften te voorzien heb je middelen nodig zoals tijd en geld.
Deze middelen zijn beperkt, dat noem je schaarste.
Slide 18 - Tekstslide
Goederen
Tastbare producten waarmee je in je behoefte kunt voorzien.
Tastbaar = alles wat je vast kunt pakken/aan kunt raken
Slide 19 - Tekstslide
Diensten
Activiteiten waarmee je in iemands behoeften voorziet, zoals bediening in een restaurant of het knippen van iemands haar.
Let op: geen "vriendendienst"
Slide 20 - Tekstslide
Prioriteiten
Je kunt niet in al je behoeften voorzien doordat middelen schaars zijn. Je moet keuzes maken.
Bepalen wat je het belangrijkste vindt, noem je prioriteiten stellen.
Slide 21 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
Slide 22 - Tekstslide
Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften.
B
de luxe behoeften.
Slide 23 - Quizvraag
Het hebben van een fiets is een ...
A
primaire behoefte.
B
secundaire behoefte
Slide 24 - Quizvraag
voorbeeld secundaire behoeften
Slide 25 - Woordweb
Basisbehoeften
Overige behoeften
Slide 26 - Sleepvraag
'Prioriteiten stellen' betekent...
A
kiezen wat je het leukst vindt
B
kiezen wat je het meest belangrijk vindt
C
kiezen wat je het lekkerst vindt
D
kiezen wat je het minst leuk vindt
Slide 27 - Quizvraag
Vind je de lesstof nog lastig? Bekijk dan de extra uitleg in de volgende video's.