Je kunt noemen welke leenmotieven er zijn en waarop je moet letten als je geld leent.
Je kunt de kosten van een lening berekenen.
Je kunt drie vormen van consumptief krediet bij banken noemen met de kenmerken ervan.
Je kunt twee vormen van consumptief krediet door leveranciers noemen met de kenmerken ervan.
Je kunt bijzonderheden noemen van een hypotheek.
Slide 3 - Tekstslide
Begrippen paragraaf 2.3
Consumptief krediet
Hypothecaire lening
Kredietvormen
Leenmotieven
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen 2.4
Je kunt de geldfuncties herkennen en beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe banken bemiddelen bij vraag naar en aanbod van geld.
Je kunt uitleggen wat de hoogte van de rente bepaalt.
Je kunt uitleggen hoe banken geld verdienen.
Slide 5 - Tekstslide
Geldfuncties
Geld heeft drie verschillende geldfuncties:
Ruilmiddel
Spaarmiddel
Rekenmiddel
Je hebt chartaal geld en giraal geld.
Met giraal geld kun je elektronisch betalen
Slide 6 - Tekstslide
Saldo
Giraal geld is onzichtbaar. Daarom is het handig om geregeld je Saldo te checken. Rood staan is duur, want over een debetsaldo betaal je een hoge rente.
Saldo bereken je als volgt:
Slide 7 - Tekstslide
Geldstroom
Banken bemiddelen tussen de vraag naar geld en het aanbod van geld.
Het aanbod komt van spaarders.
De vraag komt van gezinnen en bedrijven die geld willen lenen. Zij betalen en ontvangen rente.
Rente is dus de prijs voor geld.
Gezinnen lenen voor aanschaf van consumptiegoederen
Bedrijven lenen om te kunnen investeren.
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 6 gezamenlijk maken
Slide 9 - Tekstslide
ECB
De hoogte van de rente beïnvloedt de vraag naar en aanbod van geld.
Als de rente hoog is gaan we meer sparen en minder uitgeven.
De ECB (Europese Centrale Bank) is de centrale bank voor de eurozonen.
De ECB bepaalt voor alle eurolanden de basisrente.
Slide 10 - Tekstslide
Banken
Bij banken kun je sparen en lenen.
Bij veel banken kun je ook verzekeringen afsluiten.
Banken zijn dus commerciële bedrijven
De debetrente over tekorten op je rekening is hoger dan de creditrente die je over je tegoeden ontvangt.
Zo maken banken winst, dit is ook nodig om hun kosten te dekken.
Slide 11 - Tekstslide
Je kunt nu
Je kunt de geldfuncties herkennen en beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe banken bemiddelen bij vraag naar en aanbod van geld.
Je kunt uitleggen wat de hoogte van de rente bepaalt.
Je kunt uitleggen hoe banken geld verdienen.
Slide 12 - Tekstslide
Begrippen paragraaf 2.4
Aanbod van geld
ECB
Geldfuncties
Rente
Vraag naar geld
Slide 13 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten 2.4: 2, 3, 5, 7, 8, 9, 11 en 13
Maken Rekenopdrachten: 18
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.