Periode 2 week 8 les 2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Je mag je telefoon bij je houden.

Lernziel

- Du weißt wie du die Grammatik lernen kannst.

Programm

• Wiederholung Grammatik
• Gespräche üben
• Gespräche führen
• Hausaufgaben machen

Ronde 1 - Slepen

Sleep de antwoorden naar de juiste plek.

Regelmatige werkwoorden

ich

du

er/ sie/ es

wir

ihr

sie/ Sie

stam + e

stam + en

stam + en

stam + st

stam + t

stam + t

Werkwoorden waarvan de stam eindigt op een sis-klank.

ich

du

er/ sie/ es

wir

ihr

sie/ Sie

stam + e

stam + en

stam + en

stam + t

stam + t

stam + t

Het voltooid deelwoord

+

+

stam

ge

t

Het voltooid deelwoord

regelmatige werkwoorden

werkwoorden op -ieren

werkwoorden beginnen met be- of ver-

stam + t

stam + t

ge + stam + t

Ronde 2 - Tegenwoordige tijd

Kies het juiste antwoord.

(schreiben)
Ich ... meinem Freund einen Brief.

1. schreibe
2. schreibst
3. schreibt
4. schreiben

(verstecken)
Mein Bruder ... sich hinter dem Schrank.

1. verstecke
2. versteckst
3. versteckt
4. verstecken

(reagieren)
Ihr ... immer voll spät.

1. reagiere
2. reagierst
3. reagiert
4. reagieren

(machen)
Meine Freundinnen ... die Hausaufgaben nach der Schule.

1. mache
2. machst
3. macht
4. machen

(küssen)
... du deine Freundin schon?

1. küsse
2. küssst
3. küsst
4. küssen

Ronde 3 - Vooltooid deelwoord

Vul de juiste vorm van het voltooid deelwoord in.

Wat is het voltooid deelwoord van: spielen

Wat is het voltooid deelwoord van:
verstoßen

Wat is het voltooid deelwoord van:
kochen

Wat is het voltooid deelwoord van:
fotografieren

Wat is het voltooid deelwoord van:
gucken

Aufgabe 46 Seite 132

Grammatik lernen

1. Lees de regel door.
2. Bedek de regel.
3. Probeer de regel op te schrijven.
4. Wanneer je de regel kent, opdrachten maken. 

Grammatik lernen

Grammatik lernen

ik	ich	stam +	stam +
jij	du	stam +	stam +
hij/ zij/ het	er/ sie/ es	stam +	stam +
wij	wir	stam +	stam +
jullie	ihr	stam +	stam +
zij/ u	sie/ Sie	stam +	stam +

Grammatik lernen

ik	ich	stam + e	stam +
jij	du	stam +	stam +
hij/ zij/ het	er/ sie/ es	stam +	stam +
wij	wir	stam +	stam +
jullie	ihr	stam +	stam +
zij/ u	sie/ Sie	stam +	stam +

Grammatik lernen

ik	ich	stam + e	stam +
jij	du	stam + st	stam +
hij/ zij/ het	er/ sie/ es	stam +	stam +
wij	wir	stam +	stam +
jullie	ihr	stam +	stam +
zij/ u	sie/ Sie	stam +	stam +

Grammatik lernen

ik	ich	stam + e	stam +
jij	du	stam + st	stam +
hij/ zij/ het	er/ sie/ es	stam + t	stam +
wij	wir	stam +	stam +
jullie	ihr	stam +	stam +
zij/ u	sie/ Sie	stam +	stam +

Grammatik lernen

ik	ich	stam + e	stam +
jij	du	stam + st	stam +
hij/ zij/ het	er/ sie/ es	stam + t	stam +
wij	wir	stam + en	stam +
jullie	ihr	stam +	stam +
zij/ u	sie/ Sie	stam +	stam +

Grammatik lernen

ik	ich	stam + e	stam +
jij	du	stam + st	stam +
hij/ zij/ het	er/ sie/ es	stam + t	stam +
wij	wir	stam + en	stam +
jullie	ihr	stam + t	stam +
zij/ u	sie/ Sie	stam +	stam +

Grammatik lernen

ik	ich	stam + e	stam +
jij	du	stam + st	stam +
hij/ zij/ het	er/ sie/ es	stam + t	stam +
wij	wir	stam + en	stam +
jullie	ihr	stam + t	stam +
zij/ u	sie/ Sie	stam + en	stam +

Grammatik lernen

ik	ich	stam + e	stam + e
jij	du	stam + st	stam + t
hij/ zij/ het	er/ sie/ es	stam + t	stam + t
wij	wir	stam + en	stam + en
jullie	ihr	stam + t	stam + t
zij/ u	sie/ Sie	stam + en	stam + en

Wiederholung machen

Seite 186 t/m 189

Hausaufgaben

Machen:

Wiederholung (3 opdrachten) machen

Lernen:

Kapitel 4