Herhalingsles T1 Organen en cellen RK3A

Herhalingsles T1 Organen en cellen RK3A
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles T1 Organen en cellen RK3A

Slide 1 - Tekstslide

Welke van de volgende processen hoort bij stofwisseling?
A
Voortplanting
B
Voeding, ademhaling en uitscheiding
C
Beweging
D
Reageren op prikkels

Slide 2 - Quizvraag

Organismen herken je aan levenskenmerken. Er zijn er 9.
Sleep het levenskenmerk naar het juiste plaatje.
Voortplanten
Reageren
Uitscheiden
Voeden
Ademen
Groeien

Slide 3 - Sleepvraag

Welk levenskenmerk is een voorbeeld van het levenskenmerk 'reageren op prikkels'
A
Ademhaling
B
Uitscheiding
C
Groei
D
Beweging

Slide 4 - Quizvraag

Bij welke organismen komt het levenskenmerk 'uitscheiding' voor?






A
Alleen bij dieren
B
Alleen bij planten
C
Bij alle organismen

Slide 5 - Quizvraag

Welke leeftijd heeft een schoolkind
A
1.5-4 jaar
B
4-6 jaar
C
6-12 jaar
D
12-16 jaar

Slide 6 - Quizvraag

Zet de levensfasen in de goede volgorde.
Baby
Adolescent 
Kind
Kleuter
Oudere
Peuter
Puber
Volwassene

Slide 7 - Sleepvraag

Welke orgaanstelsels zie je hier?
Verteringsstelsel
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel

Slide 8 - Sleepvraag

In een organisme komen onder andere cellen, organen, orgaanstelsels en weefsels voor.
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van klein naar groot?

A
Cel – orgaan – weefsel – orgaanstelsel.
B
Cel – weefsel – orgaan – orgaanstelsel.
C
Weefsel – cel – orgaan – orgaanstelsel
D
Weefsel – cel – orgaanstelsel – orgaan.

Slide 9 - Quizvraag


Wat voor type weefsel zie je hier?
A
Botweefsel
B
Zenuwweefsel
C
Slijmvliesweefsel
D
Spierweefsel

Slide 10 - Quizvraag

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie(s) heet een
A
Orgaan
B
Weefsel
C
Orgaanstelsel
D
Cel

Slide 11 - Quizvraag

Welke organen zie je in de torso? Combineer de nummers met de juiste organen.
Lever
Dunne darm
Luchtpijp
Hart
Long
Dikke darm
Maag

Slide 12 - Sleepvraag

Orgaan
Weefsel
Orgaanstelsel
Organisme
Cel

Slide 13 - Sleepvraag

Wat voor cel zien we hier?
A
Plantencel
B
Dierencel

Slide 14 - Quizvraag

Sleep de onderdelen van de dierlijke cel naar de goede plek
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma

Slide 15 - Sleepvraag

Welke soort cel zie je hier?
A
Plantencel
B
Dierencel

Slide 16 - Quizvraag

Noem een onderdeel van een plantencel dat een dierencel niet heeft.
A
Celmembraan
B
Celkern
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het cytoplasma van een cel?
A
afval van de cel
B
de stroperige vloeistof binnen de cel
C
de stroperige vloeistof rond de cel
D
de laag om de cel

Slide 18 - Quizvraag

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Vacuole

Slide 19 - Sleepvraag

Als een tomaat rijp wordt, welke verandering vindt dan plaats?
A
Zetmeelkorrels worden kleurstofkorrels
B
Bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
C
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
D
Bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels

Slide 20 - Quizvraag

Bladgroen-korrels
Kleurstof-korrels
Zetmeel-korrels

Slide 21 - Sleepvraag

Een diersoort heeft 36 chromosomen in een cel van het oor.
In een beencel komen .... paren chromosomen voor

A
18
B
36
C
72
D
46

Slide 22 - Quizvraag

Een plantensoort heeft 52 chromosomen in een cel van het blad.

Hoeveel chromosomenparen komen dan voor in een wortelcel van deze plantensoort?
A
26
B
52
C
102

Slide 23 - Quizvraag


Mitose
Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
een wortel die groeit
C
De celdeling van een bevruchte eicel.
D
Het ontstaan van een eicel

Slide 24 - Quizvraag

Mitose
Meiose

Slide 25 - Sleepvraag

Mitose
Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6

Slide 26 - Sleepvraag

XX is de moeder en de XY is de vader
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Bij mensen gaat het van 46 => 23 chromosomen
A
Meiose
B
Mitose

Slide 28 - Quizvraag

Eicel
Zaadcel
Bevruchte eicel
Spiercel
23 Chromosomen
23 Chromosomen
46 Chromosomen
46 Chromosomen

Slide 29 - Sleepvraag

Door welk proces worden de dochtercellen net zo groot als de moedercel?
A
Kopiëren
B
Spiraliseren
C
Plasmagroei

Slide 30 - Quizvraag

Hoe noem je het proces waarbij de chromosoom korter en dikker wordt?
A
Spiraliseren
B
Verdikking
C
Kopiëren
D
Verknippen

Slide 31 - Quizvraag

Door welk proces bevatten twee DNA-ketens precies dezelfde erfelijke informatie?
A
Kopiëren
B
Spiraliseren
C
Plasmagroei

Slide 32 - Quizvraag

De kern van een bepaalde cel van een wasbeer bevat 19 chromosomen
Deze cel is een...
A
Geslachtcel
B
Huidcel
C
Darmcel
D
Haarcel

Slide 33 - Quizvraag

EINDE

Slide 34 - Tekstslide