3a1 BME - Spelling blok 3

Yes, daar gaan we weer!

  • Telefoon in je tas
  • Ga rustig zitten 
  • Pak je spullen

Hmmm, welke werkwoordsvormen zijn dit?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Yes, daar gaan we weer!

  • Telefoon in je tas
  • Ga rustig zitten 
  • Pak je spullen

Hmmm, welke werkwoordsvormen zijn dit?

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerkcheck

Slide 2 - Tekstslide

Antwoorden blok 2

Slide 3 - Tekstslide

koppelteken -
Basisregel in het Nederlands:
Je schrijft samenstellingen aan elkaar
Voet+bal = voetbal
Voet+bal+schoenen = voetbalschoenen

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer een koppelteken?
Bij cijfers, letters en andere tekens
50-plusser, T-shirt, $-teken, 112-melding

Bij dubbele achternamen
Mevrouw Van der Wal-De Vries

Bij een functie, rang of titel
minister-president Rutte, assistent-trainer

Bij een combinatie met niet-, ex-, non-, oud (voorbepaling)
Non-alcohol, ex-vriendin, niet-roken

Bij afkortingen, klinkerbotsingen en tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling
cd-speler, EU-landen, gala-avond, diploma-uitreiking, woon-werkverkeer

Slide 5 - Tekstslide

Klinkerbotsing bij samenstelling

Slide 6 - Tekstslide

Vaste uitdrukking 1 geheel

Slide 7 - Tekstslide

HOOFDLETTERS EN LEESTEKENS


Hoofdletters en leestekens:


- maken een tekst duidelijker en beter te lezen.

- zorgen ervoor dat de lezer de tekst zo ook beter kan begrijpen.

Slide 8 - Tekstslide

KOMMA          ,

Een komma:


- maakt een zin overzichtelijker

- staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt.

Slide 9 - Tekstslide

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen.


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen.

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 10 - Tekstslide

KOMMA 

- Als pauzeteken in een zin:


Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.



Slide 11 - Tekstslide

KOMMA

- Tussen de delen van een opsomming


Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille en bosvruchten.



Slide 12 - Tekstslide

KOMMA 

- Tussen twee persoonsvormen


Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.



Samengestelde zin
Van twee zinnen is één zin gemaakt. Een zin heeft dan twee persoonsvormen (dit leer je in leerjaar 2).

Slide 13 - Tekstslide

DUBBELE PUNT 

- Voor een opsomming


Je hebt nodig: een ei, een klontje boter en een snufje zout.



Slide 14 - Tekstslide

DUBBELE PUNT 

- Voor een gedachte


Ik heb bij mezelf gedacht: ik ga verhuizen naar Breda.



Na een dubbele punt
Na een dubbele punt gebruik je normaal NOOIT een hoofdletter.

Slide 15 - Tekstslide

DUBBELE PUNT
Voor een citaat/de directe rede: 

De leraar biologie zei: 'De korenwolf komt alleen in Limburg voor.'

Slide 16 - Tekstslide

DUBBELE PUNT

- In plaats van want of immers (dus voor een uitleg)


Ik ga niet mee naar de film: ik moet huiswerk maken.



Slide 17 - Tekstslide

AANHALINGSTEKENS          '......'

Gebruik je:


- bij een citaat

- bij woorden die extra nadruk hebben

- als iets spottend bedoeld is

- bij zelfbedachte woorden

Slide 18 - Tekstslide

AANHALINGSTEKENS 

- Bij een citaat


Brenda vroeg: 'Heeft iemand een oplader te leen? Ik ben die van mij kwijt.'



Na een dubbele punt
Na een dubbele punt gebruik je normaal NOOIT een hoofdletter.

Slide 19 - Tekstslide

AANHALINGSTEKENS 

- als het woord extra nadruk krijgt


Brenda zei 'Hallo' tegen mij.



Na een dubbele punt
Na een dubbele punt gebruik je normaal NOOIT een hoofdletter.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
Spelling blok 3 opdracht 1 t/m 4

Stil werken
Zelf proberen
Wat niet af is, is huiswerk voor dinsdag 12/10
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide