Bas 11.5 en 11.6 organen voor vertering, plant- vlees en alleseters

BS 11.5 en 11.6: De organen van de vertering en plant- vlees- en alleseters
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

BS 11.5 en 11.6: De organen van de vertering en plant- vlees- en alleseters

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Herhaling verteringsstelsel (kom in LU)

Uitleg basisstof 5 en 6  (10 min) > maar onderweg aantekening

Aantekening (bas 6)
Quiz 
opdrachten 

Slide 2 - Tekstslide

Zet de organen van
het verteringsstelsel
bij het juiste onderdeel. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag

Slide 3 - Sleepvraag

In de afbeelding zie je een schematische tekening van het verteringsstelsel. De delen van het verteringsstelsel zijn aangeven met nummers. Hieronder zie je beschrijvingen van de delen van het verteringsstelsel. Sleep de nummers naar de juiste beschrijving. 
produceert gal
produceert speeksel
slaat gal tijdelijk op
sluit de maag af
vermengt gal en alvleessap met de voedselbrij
verplaatst voedsel van de keelholte naar de maag
10
2
3
4
5
6

Slide 4 - Sleepvraag

Lesdoelen
11.5 Aan het einde van de les kun je alle functies van de organen van het verteringsstelsel opnoemen.
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat emulgeren is.

11.6  Je kunt de delen van tanden en kiezen noemen met hun kenmerken.
Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken en functies van de tanden en kiezen.
Je kunt omschrijven wat tandplak is en wat tanderosie is.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Mondholte 
Vertering begint in de mondholte
  • Door kauwen wordt voedsel kleiner gemaakt.
  • Speekselklieren (1) produceren speeksel
  • Slikken gaat gemakkelijker

Speeksel bestaat uit:
  • Water
  • Slijm --> verhoogt glijbaarheid
  • Enzym --> verteert zetmeel

Slide 7 - Tekstslide

Keelholte
Met je tong duw je het voedsel vanuit de mondholte in de keelholte

  • Neusholte wordt afgesloten door huig.
  • Luchtpijp wordt afgesloten door strotklepje.

Slide 8 - Tekstslide

Maag (3)
Is een tijdelijke opslagplaats van je voedsel (2 tot 4 uur)
Maagsapklieren produceren maagsap
Maagsap bestaat uit:
  • Water
  • Zoutzuur
  • Enzymen --> vertering eiwitten

Afgesloten met maagportier (4), dit is een kringspier die kleine hoeveelheden voedsel naar de twaalfvingerige darm door laat.

Slide 9 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm
Verteringssappen uit de lever en alvleesklier komen erbij

Gal: 
-opslag in galblaas
-via galbuis naar 12 vingerige darm 
- maakt grote vetdruppels kleiner > emulgeren (=niet verteren)

Slide 10 - Tekstslide

Lever (7) – Galblaas (8)
  • De lever produceert gal
  • Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas
  • Via de galbuis komt het gal in de twaalfvingerige darm

Gal emulgeert vetten (grote vetdruppels worden klein)
Gal is dus geen verteringssap!


Slide 11 - Tekstslide

Alvleesklier (6)
Produceert alvleessap

Alvleessap bestaat uit:
  • Water
  • Enzymen --> vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten

Slide 12 - Tekstslide

Dunne darm (9)
Ongeveer 8 meter lang (2,5 cm in diameter)

In de wand liggen darmsapklieren produceren darmsap:
  • Water
  • Enzymen --> vertering van eiwitten en koolhydraten

In dunne darm --> veel water met opgeloste voedingsstoffen en verterigsproducten --> bloed in

Slide 13 - Tekstslide

Darmplooien
De dunne darm heeft darmplooien in de wand
Daarop staan uitstulpingen: darmvlokken

In darmvlokken liggen bloedvaten, de wand van darmvlokken is erg dun --> water met opgeloste stoffen kan door de wand heen --> bloed

Slide 14 - Tekstslide

Blinde darm – wormvormig aanhangsel
Geen eigen functie bij de vertering

Aan de onderkant zit een uitstulping

appendix = wormvormig aanhangsel

Blindedarmontsteking = appendix
is ontstoken


Slide 15 - Tekstslide

Dikke darm (10)
  • Ongeveer 1,5 meter lang (6,5 cm in diameter)
  • Door alle verteringssappen die erbij komen bevat de brij veel water. 
  • Water moet terug gehaald worden: doet de dikke darm.


Slide 16 - Tekstslide

Dikke darm (10)
  • Hierin zitten veel bacteriën die zich voeden aan cellulose (celwanden planten)
  • Wij maken geen enzymen aan wat cellulose kan verteren, dat doen de bacteriën voor ons.
  • Daarbij komt glucose vrij en gas

Slide 17 - Tekstslide

Endeldarm (11)
  • Verzamelen en tijdelijk opslaan van onverteerbare voedselresten (= ontlasting)
  • Endeldarm is afgesloten met een kringspier: de anus (12).


Slide 18 - Tekstslide

11.6 Verschillende verteringsstelsels
- Planteneters (herbivoor) hebben een LANG verteringsstelsel
- Vleeseters (carnivoor) hebben een KORT verteringsstelsel
- Alleseters (omnivoor) hebben een MIDDELLANG verteringsstelsel

Slide 19 - Tekstslide

11.6 planteneter/ alleseter/ vleeseter

Slide 20 - Tekstslide

tanden en kiezen
glazuur beschermt

Slide 21 - Tekstslide

3 quizvragen
herhalen

Slide 22 - Tekstslide

Planteneters 
Vleeseters
Alleseters
Knipkiezen
plooikiezen
Celwanden in het voedsel
Gemakkelijk verteerbaar voedsel
Knobbelkiezen
kort verteringsstelsel
middellang verteringsstelsel
Carnivoor
Herbivoor
Omnivoor

Slide 23 - Sleepvraag

T1: Sleep de juiste kiezen naar het bijpassende verteringsstelsel!

Slide 24 - Sleepvraag

Wat is emulgeren?
A
het afbreken van vetten
B
het verdelen van vetdruppels in kleine druppeltjes
C
het afgeven van gal aan de twaalfvingerige darm
D
het mengen van vetten met verteringssap

Slide 25 - Quizvraag

Aantekening 
alleseter: Organisme dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel eet. > knobbelkiezen
planteneter: Organisme dat plantaardig voedsel eet. > plooikiezen
vleeseter: Organisme dat dierlijk voedsel eet. > knipkiezen
emulgeren: Grote vetdruppels verdelen in kleine vetdruppeltjes.



Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
11.5 Lees in je boek bladzijde 48 t/m 53
Maak opdracht 1 t/m 3 en 5
11.6 Lees in je boek bladzijde 61 t/m 64
Maak opdracht 1 t/m 3 en 5  (maak 4 in je boek blz 66)

Slide 27 - Tekstslide