Hoofdstuk 3 Klimaat - deel 4

De discussie over klimaatverandering
Ondanks dat veel wetenschappers het er over eens zijn dat het klimaat verandert, zijn er nog enkele wetenschappers die twijfelen of dat vooral door de mensen wordt veroorzaakt. Dat denken deze wetenschappers omdat de temperatuur niet altijd even hard steeg. In sommige jaren steeg de hoeveelheid CO2 namelijk wel, maar steeg de temperatuur niet mee. 

Omdat er ook veel andere factoren invloed hebben op het klimaat (zoals de variabelen van Milankovic en het aantal zonnevlekken), twijfelen enkele wetenschappers of klimaatverandering wordt veroorzaakt door de mensen, of dat het toch een natuurlijke schommeling is. Wetenschappers die dit denken zijn wel in de minderheid. 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De discussie over klimaatverandering
Ondanks dat veel wetenschappers het er over eens zijn dat het klimaat verandert, zijn er nog enkele wetenschappers die twijfelen of dat vooral door de mensen wordt veroorzaakt. Dat denken deze wetenschappers omdat de temperatuur niet altijd even hard steeg. In sommige jaren steeg de hoeveelheid CO2 namelijk wel, maar steeg de temperatuur niet mee. 

Omdat er ook veel andere factoren invloed hebben op het klimaat (zoals de variabelen van Milankovic en het aantal zonnevlekken), twijfelen enkele wetenschappers of klimaatverandering wordt veroorzaakt door de mensen, of dat het toch een natuurlijke schommeling is. Wetenschappers die dit denken zijn wel in de minderheid. 

Slide 1 - Tekstslide

Geef twee voorbeelden van mogelijke maatregelen om de opwarming van de aarde af te remmen.

Slide 2 - Open vraag

Gevolgen klimaatverandering
Klimaatverandering zorgt er niet voor dat alle plaatsen evenveel zullen veranderen. Sommige plaatsen worden een stuk droger en andere plaatsen een stuk natter. Dat betekent dat het leefgebied van sommige planten en dieren verandert, waardoor ze zullen uitsterven.
Door klimaatverandering smelt er ook veel landijs. Het smeltwater stroomt de oceaan in. In 2100 zal het zeeniveau 26 centimeter tot 100 centimeter gestegen zijn. Hierdoor kunnen kustgebieden makkelijker overstromen. Omdat 70% van de wereldbevolking binnen 100 km van de kust af woont, zijn veel mensen kwetsbaar voor overstromingen. 
Door klimaatverandering worden ook veel gebieden waar nu nog voedsel wordt geproduceerd onbruikbaar voor de voedselproductie. Het wordt er bijvoorbeeld te droog of te warm om nog voedsel te produceren. Daardoor is het mogelijk dat er door klimaatverandering te weinig voedsel is in de toekomst. 

Slide 3 - Tekstslide

Gevolgen voor Nederland: temperatuur
De temperatuur in Nederland is tussen 1900 en 2000 al met 1,7 graad gestegen (zie grafiek rechtsboven). Voor de komende 100 jaar zal de temperatuur nog verder stijgen met ongeveer 2 graden. Omdat er nog veel onbekend is zijn er 4 scenario's gemaakt voor de toekomst (de rode, paarse, gele en groene lijn; zie grafiek rechtsonder). De meest negatieve voorspelling gaat uit van een temperatuurstijging van bijna 4 graden (!), terwijl de meest positieve voorspelling uit gaat van een temperatuurstijging van 1 graad. Waarschijnlijk zal het ongeveer blijven bij een opwarming van 2 graden. 
Deze opwarming zullen we ook gaan merken in de zomer. Er zullen meer tropische dagen zijn. Dat zijn dagen waarop het warmer is dan 30 graden.

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk het kaartblad ‘Nederland – Klimaat’.
Noem vijf kenmerken van het klimaat die je op een kaart met isolijnen kunt weergeven.

Slide 5 - Open vraag

Volgens de kaarten op deze kaartbladen is het klimaat nu anders dan tussen 1951 en 1980. Noem twee opvallende veranderingen.

Slide 6 - Open vraag

Bekijk de isolijnenkaart ‘Gemiddelde neerslaghoeveelheid 1951-1980’ en ‘Gemiddelde neerslaghoeveelheid 1981-2010’. In welke twee gebieden viel de meeste neerslag in beide periodes?

Slide 7 - Open vraag

Gevolgen voor Nederland: neerslag
Omdat de Noordzee een stuk warmer wordt, kan water makkelijker verdampen, waardoor er ook meer regen kan vallen boven Nederland. Tussen 1850 en 2000 is de hoeveelheid neerslag met 25% toegenomen (zie afbeelding rechtsboven). In de toekomst zal de winter een stuk natter worden (10%-65% meer neerslag), maar de zomer zal vooral een stuk droger worden (20%-30% minder neerslag). Dat stelt Nederland voor enkele grote problemen. 

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen voor Nederland - Waterland
Nederland krijgt te maken met enkele grote problemen. Doordat de zeespiegel stijgt kunnen rivieren hun water minder makkelijk kwijt. Niet alleen de zeedijken moeten dus verhoogd worden, maar ook de dijken naast de rivieren.

Het grootste probleem is dat in de winter de waterstand in de rivieren al hoog is. Omdat er juist in de winter veel neerslag valt zal de waterstand ook nog eens hoger worden. Omdat de rivieren hun water vanwege de hogere zeespiegel steeds moeilijker kwijt kunnen in de zee, stijgt de kans op overstromingen.

In de zomer is de waterstand in de rivieren juist laag. Doordat er minder neerslag zal vallen, zal de waterstond nog verder dalen. Hierdoor kan het zijn dat de voorraad water te klein wordt om iedereen van water te voorzien. In de zomer van 2018 viel er al zo weinig neerslag dat boeren hun akkers niet meer mochten besproeien. 

Slide 9 - Tekstslide

Maatregelen
Landen hebben afgesproken om de CO2 uitstoot te beperken, zodat de klimaatverandering niet te heftig wordt. Dat kan bijvoorbeeld door fossiele brandstoffen te vervangen door andere energiebronnen, zoals zonnepanelen of windmolens. 
Tegelijk stijgt de energiebehoefte in de wereld. Er komen namelijk steeds meer mensen bij. Bovendien worden mensen ook rijker, waardoor ze meer energie gaan gebruiken. 

Door het aanplanten van nieuwe bossen kan CO2 uit de lucht weer worden vastgelegd, zodat het broeikaseffect minder sterk wordt. 


Slide 10 - Tekstslide

Bekijk de kaart en het filmpje op de volgende dia.
De mate waarin het aardoppervlak opwarmt, verschilt
sterk van plaats tot plaats. Noem twee factoren die voor
de grote verschillen kunnen zorgen.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

5.3: Klimaatverandering in het Midden-Oosten
Bekijk de kaart rechts met informatie over de neerslag in het Midden-Oosten. Uit de klimaatgrafieken blijkt dat een groot gebied nauwelijks neerslag ontvangt. In sommige plaatsen regent het alleen in een regenseizoen. 
Dat maakt de regio erg kwetsbaar voor klimaatverandering. Er wordt namelijk verwacht dat het in de toekomst warmer en droger wordt. Er valt dus minder regen en de regen die valt verdampt nog makkelijker omdat het warmer wordt. 

Slide 13 - Tekstslide

Klimaatverandering in het Midden-Oosten
In de kaart is per regio weergegeven hoeveel water er per persoon beschikbaar is. In sommige landen is nu al sprake van waterschaarste, terwijl in veel andere landen waterschaarste wordt verwacht in de toekomst. Dat betekent dat veel landen al op zoek zijn naar manieren om aan water te komen. 

Slide 14 - Tekstslide

Klimaatverandering in het Midden-Oosten
Er zijn verschillende manieren om aan water te komen. Zo kunnen er stuwdammen gebouwd worden, waardoor rivierwater kan worden vastgehouden. Omdat een deel van het water verdampt en sommige rivieren een deel van het jaar droog liggen is dit niet op elke plek mogelijk.

Het ontzilten van zeewater is een andere mogelijkheid. Een derde optie is het oppompen van water uit de bodem. Omdat dit water niet wordt aangevuld zal dit ooit opraken.  
Ontzilten betekent "ontzouten". Door het zout uit zeewater te halen, wordt het drinkbaar. Dit proces kost wel enorm veel energie. Om deze energie op te wekken is weer veel CO2 nodig, waardoor klimaatverandering verder wordt versterkt. 

Slide 15 - Tekstslide

3.5: Inuit in Canada en Alaska
De Inuit zijn bevolkingsgroepen die leven rond de Noordpool, dus in Groenland, Canada, Alaska en het oosten van Siberië (zie kaart). Hoewel ze zelf Inuit genoemd willen worden, worden ze vaak ook Eskimo's genoemd. Vroeger leefden ze van de jacht op (zee)dieren. Door klimaatverandering is aan hun traditionele levenswijze een einde gekomen. Het land en de zee veranderen, wat gevolgen heeft voor de vangst van dieren. Omdat sommige Inuit gebruik 
maken van moderne middelen om te jagen vangen 
ze meer dan ze zelf nodig hebben en verkopen de rest. 
Andere Inuit raken hierdoor werkloos. 

Slide 16 - Tekstslide

Bekijk de bron. In dit Inuitdorp zijn geen
overstromingen. Toch staan de meeste
huizen op verhogingen.
Wat zal daar de reden voor zijn?

Slide 17 - Open vraag

Bekijk de bron en de kaart ‘De aarde –
Klimaatgebieden/Zeestromen’.
Welke twee klimaten komen voor in het
leefgebied van de Inuit in Canada en Alaska?

Slide 18 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de bij de vorige vraag genoemde twee klimaten?

Slide 19 - Open vraag

Wonen alle Inuit op de permafrost?

Slide 20 - Open vraag

Bekijk de bron en de kaart ‘De aarde –
Ecologische landschapszones (biomen)’.
Welk landschapstype hoort bij het leefgebied van de
Inuit in Canada en Alaska?

Slide 21 - Open vraag

Beschrijf het bij de vorige vraag genoemde landschapstype in je eigen woorden.

Slide 22 - Open vraag

3.5: Opwarming van de Noordpool
Klimaatverandering heeft verschillende gevolgen in elk deel van de wereld. In de kaart is de gemiddelde temperatuurverandering weergegeven voor de periode 2013-2017 ten opzichte van 1951-1980. Het is duidelijk dat vooral in de gebieden dicht bij de Noordpool de temperatuurstijging het sterkst is. Dit zorgt er voor dat de Inuit sneller de gevolgen van klimaatverandering ervaren. Omdat ze voor hun traditionele levenswijze sterk afhankelijk zijn van het klimaat, leidt klimaatverandering tot een verandering
van hun levenswijze. 

Slide 23 - Tekstslide

In het gebied waar de Inuit wonen, stijgt de gemiddelde temperatuur sneller dan in Nederland.
Geef daarvoor twee redenen.

Slide 24 - Open vraag

3.5: Terugkoppelingsmechanismes
De opwarming van de Noordpool zet enkele terugkoppelingsmechanismes in werking. De belangrijkste is de terugkaatsing van zonlicht. Verse sneeuw weerkaatst heel veel zonlicht. Als het warmer wordt, smelt de verse sneeuw en blijft ouder sneeuw/ijs of de harde ondergrond (gesteente) aan het oppervlak liggen. Dit weerkaatst veel minder zonlicht, waardoor het dus warmer kan worden. 
Hierdoor kan er meer sneeuw smelten, waardoor het nog warmer wordt.
Een ander terugkoppelingsmechanisme is de uitstoot van methaan. Rond de Noordpool is de bodem altijd bevroren. Dit wordt permafrost genoemd (denk aan "permanent bevroren"). Als het warmer wordt, ontdooit de bodem. In deze bodem is veel methaan opgeslagen. Methaan is net als CO2 een broeikasgas, maar dan veel sterker. Door het ontdooien van de bodem, komt methaan vrij en kan de atmosfeer verder opwarmen. 
Een terugkoppelingsmechanisme houdt in dat als er iets verandert in de natuur, dat de natuur daar op reageert wat de eerste verandering juist tegengaat of versterkt (zie eerdere dia's)
Misschien is het je wel eens opgevallen dat de witte tegels bij een buitenzwembad (zoals bij de Vrije Slag in Bennekom) altijd wat minder warm zijn dan de donkere tegels. Dat heeft met dit principe te maken!

Slide 25 - Tekstslide

'De traditionele levenswijze van de Inuit verdwijnt door de klimaatverandering.’

Slide 26 - Open vraag

Bekijk de video op de volgende dia. Waar komt dit methaan vandaan?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Video

Vroeger zat er geen, of veel minder, methaan onder het ijs. Waarom ontstond het toen niet?

Slide 29 - Open vraag

De inwoners van het dorp Kivalina in Alaska zullen hun eiland moeten verlaten. Zij begonnen een rechtszaak om een vergoeding te krijgen voor de verhuiskosten.
Stel dat jij op Kivalina zou wonen. Wie zou volgens jou dan de verhuiskosten moeten betalen? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

Bekijk de video op de volgende dia over de hoge prijzen in Nunavut. Beschrijf de relatieve ligging van Nunavut. Welk volk woont er?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Video

Wat maakt de voedselprijzen in Nunavut zo hoog?

Slide 33 - Open vraag

Waarom doen de inwoners van Nunavut niet aan landbouw?

Slide 34 - Open vraag

Je kunt je afvragen waarom de Inuit niet gewoon verhuizen. De meeste Inuit willen dit echter niet. Bedenk twee redenen waarom de meeste Inuit niet weg willen, één vanuit de economische dimensie en één vanuit de culturele dimensie.

Slide 35 - Open vraag

De Inuit vinden dat de Canadese regering het transport moet subsidiëren, zodat de producten goedkoper worden. Ben jij het daarmee eens? Leg je antwoord uit.

Slide 36 - Open vraag